Ik had me voorgenomen jullie niet te veel lastig te vallen met mijn onderzoek, maar vandaag kan ik het toch even niet laten. Er is een scene bij de Romeinse cabaretschrijver Plautus waar in een Pooier van al zijn werknemers een cadeau voor zijn verjaardag eist. Een van zijn pueri (jongetjes) lukt het maar niet om een klant te vinden om voldoende geld te verdienen om het cadeau te betalen. De baas heeft ieder die het niet lukt een harde straf in het vooruitzicht gesteld. In zijn wanhoop verzucht de gigolo ‘cras mihi potandus est fructus fullonum‘, als hij er niet in slaagt een klant te vinden, ofwel ‘morgen moet ik vollerssap drinken’. Urine dus. Vandaag heb ik een stukje gelezen over deze scene uit begin jaren ’90. Voor die tijd werd de parafrase metaforisch opgevat: zoals vollers doeken slaan tijdens het volproces, zo zou de jongen een flinke aframmeling krijgen van zijn baas. Is natuurlijk vergezocht en de interpretatie van het artikel dat ik las was dan ook denk ik meer to the point: Romeinen maken in woord niet altijd onderscheid tussen urine en sperma. Het was dus geld verdienen of slikken, volgens deze classicus. Volgens mij is het helemaal geen metafoor. Als deze arme jongen niet snel een klant vind, mag hij zichzelf als kado aanbieden aan zijn baas en hij vermoedt al wel wat hij dan – letterlijk – over zich heen krijgt.
Dit gelezen hebbende ging ik in de supermarkt op zoek naar de goedkoopste witte wijn. Ik vond er eentje van 1,35 en heb hem zonder verder kijken ingeladen. Pas bij de kassa zag ik dat het een tamelijk gelige wijn was uit het plaatsje, jawel, Follonica. Jullie weten dus wat je kan verwachten op mijn promotie. Proost.
Miko Flohr, 26/10/2004