Zaterdag, dat is al weer even geleden, maar ik was niet eerder in de gelegenheid, heb ik mijn eerste Italiaanse uitstap gepleegd, deze keer naar Palestrina. Als archeoloog moest ik daar natuurlijk heen wegens het enorme heiligdom van Fortuna Primigenia waarop het stadje gebouwd is en waarvan ampele resten te bezichtigen zijn. De lokatie van het heiligdom is geweldig, het ligt tegen de heuvel (puf) en is vanuit de wijde omtrek te zien. Het is ook nog goed bewaard gebleven, maar eerlijk gezegd zijn de resten niet echt heel bijzonder. Wel een paar mooie mozaieken, waaronder het beroemde nijlmozaiek in het museum. Maar na een dik uur was de archeoloog in mij wel klaar met het dorp.
Na wat ronddwalen en het eten van een crepe alla nutella was ik zelfs al naar de bushalte geweest om te informeren wanneer ik weg kon toen de zon heftig begon te schijnen en ik toch maar besloot om dan maar de edele wandelsport te gaan bedrijven. De berg op. Eerst weer langs het heiligdom, maar daarboven werd het al vrij snel spectaculair. Ze hebben een slingerpad de berg op aangelegd (de Viale New York, ter herinnering aan 11 september), dat op een gegeven moment over gaat in een uitgesleten spoor. Het uitzicht wordt er niet minder op, en je loopt ook echt min of meer over de kale rotsen in een soort maanlandschap. Op de top was vroeger een vluchtburcht, de oudste resten dateren uit de vijfde eeuw voor christus, waarvan nu de cyclopische muren nog overeind staan (cyclopische muren zijn muren die met zulke grote brokken steen zijn aangelegd dat de Romeinen dachten dat het dan wel het werk van Cyclopen of andere reusachtigen moest zijn). Binnen die muren bevindt zich nu een middeleeuwse burcht (de grote dichter Jacopone da Todi heeft er nog gevangen gezeten, zoals op drie gedenkplaten trots wordt benadrukt) in geruineerde toestand en een door-alles-behalve-god-verlaten dorpje met een kerk, wat huizen, een slager, een barretje en het mooiste uitzicht van west europa. Stromend water sinds 1975. Geen gelegenheid voor een sanitaire stop, zoals de auteur dezes tot zijn grote ongemak moest constateren. Een lange, enigszins gehaaste afdaling langs de andere, ook best aardige, kant van de weg, bracht me weer terug in Palestrina naar bar met toilet en cafè en – na niet veel wachten – een bus naar Rome alwaar het grote nagenieten kon beginnen.
Miko Flohr, 20/01/2005