In ANWB-gidsen en andere promopraatjes wordt altijd hoog opgegeven over het gastvrije karakter van de Italiaan – denk aan alle kokette Italofiele verhaaltjes van Rosita Steenbeek, hoe ze het toch weer voor elkaar heeft gekregen om een mannetje ertoe aan te zetten een gesloten deurtje opentje te doentje. Voor eens en voor altijd, heel duidelijk, zonder verdere omtrekkende bewegingen danwel inleidende beschietingen: NIET WAAR. ONZIN. Italianen zijn, wellicht uit noodzaak, maar daarom niet minder, egoisten. Het kan ze allemaal niks schelen. Je kan in de stront zakken als het ze niet uitkomt.
Ik had een uitermate ongastvrij onthaal in Pescara, aan de oostkust, vier uur met de boemel van hier. De laatste trein naar Rome vertrekt reeds om 18:40. Ik was in Chieti voor een congres – zie daarover mijn volgende log, straks – en had mijn lezing gelijk de eerste dag. In de trein had ik al ontdekt dat ik mijn colbertje niet had aangedaan maar een trui en – vervelender – dat in dat colbertje mijn paspoort zat. Maar goed, ik verwachtte verder geen problemen. ‘s Middags door de organisatie een hotel laten reserveren. Kom ik daar aan, half tien ‘s avonds, moet ik allerlei formulieren invullen en een paspoort laten zien. Nou ja, dat had ik dus niet. Men was gelijk resoluut. Sorry, dan gaat het niet door. Als we controle krijgen zijn we de Jacques. We moeten je ID-nummer hebben. Dus ik gevraagd wat ik kon doen. Naar de politie, aangifte doen of een ander hotel zoeken. Ik dus naar de politie. I made their day. Echt. Met vier man om zich heen ging de Maresciallo (grote snor, te strak in het pak) het even oplossen. Dacht hij. Een half uur heeft hij voor me zitten telefoneren met allerlei hotels, helaas zonder zich te bekommeren om de gulden stelregel dat als je iemand nodig hebt je een beetje aardig moet zijn. En dat het toch belachelijk was dat in een beschaafd land als ItaliĆ« een vreemdeling die zijn paspoort gewoon vergeten was – en hij bedoelde een gewoon beschaafd mens, niet zo’n vreemdeling uit de categorie vreemdelingen eh nou ja je weet wel wat ik bedoel – een nacht in het station zou moeten doorbrengen omdat U meneer de hotelbaas, U, voor uw verantwoordelijkheid wegliep. Nou hebben italianen van nature al een hekel aan alles dat naar overheid riekt (behalve, zoals gezegd, als het ze zelf uitkomt), dus deze ‘pogingen’ van deze ‘heer’ strandden zonder enige kans op succes. Waarop mij werd meegedeeld dat het heel triest was, maar dat ik de nacht in het station zou moeten doorbrengen. Tenzij ik een hotel kon vinden dat nog niet door meneer was uitgescholden en niet moeilijk deed over een ID meer of minder. Ik heb dan maar snel de laatste trein naar Chieti genomen, vrienden gebeld of ze nog een plek over hadden. Gelukkig deed men in Chieti minder moeilijk en sliep ik twee dagen in het mooiste hotel van de stad. Ik heb me achteraf bedacht dat het natuurlijk te maken heeft met de vele albanezen die in Italie ‘aanspoelen’, blijkbaar ook in Pescara. Nou lijk ik niet op een albanees, maar blijkbaar is er veel gelazer mee geweest in het verleden en is men dus heel strikt daar, tot op het minder menselijke af. En het is nog een lilleke stad ook…
Miko Flohr, 28/02/2005