SOMA is een serie symposia met als centraal onderwerp Mediterrane Archeologie, dat wil zeggen archeologie van het mediterrane gebied. Strikt genomen is dat iets anders dan Klassieke Archeologie, maar omdat ik denk dat dergelijk onderscheid raar en kunstmatig is heb ik al twee keer meegedaan. De eerste keer was twee jaar geleden in Londen, de tweede en voorlopig laatste keer was afgelopen weekend. De conferentie was aan de universiteit van Chieti. Deze universiteit heeft een gloednieuwe campus ergens halverwege Chieti en Pescara.
Hoewel SOMA in principe een Britse reeks is en alle verhalen verplicht in het Engels moeten worden gehouden, was de entourage geheel Italiaans. Italië is het land van de wollige retoriek, van het expressieve betoog met handen en voeten. Denk aan de italiaanse politiek, denk aan scènes op straat in Rome of elders. Gek genoeg geldt dat maar heel beperkt voor de Italiaanse wetenschap. Sowieso gelooft men hier nog in objectieve kennis – van Nietzsche heeft men nog nooit gehoord, laat staan van alles wat daarna gebeurt is – maar dat bedoel ik niet per se. Wat erg opvalt bij italiaanse convegno’s – het was nu al de tweede keer – is de totale ongeinspireerdheid van sommige sprekers – met name oudere vrouwen – en het volledige gebrek aan inzicht in een goede ‘setting’ voor het gebeuren.
SOMA Chieti vond plaats in een zaal met een capaciteit voor 200 man – er waren er ongeveer 50. De zaal was hoog en kubusvormig. Hoewel ontworpen als soort van auditorium is geen enkele aandacht besteed aan de akoestiek (dat stond niet in het contract van de architect, vermoed ik). Aan het einde van de zaal was een groot, breed podium waarop het dan allemaal gebeurde. Het podium werd geheel in beslag genomen door een zeer brede tafel onder het scherm van projectie. Erop stond een laptop en erachter zaten de sessievoorzitter en, in het midden, verscholen achter de laptop, de spreker. Zittend spreken is een crime – sowieso, maar zeker in een zo grote zaal. Het maakt je onnodig klein, zeker als je half verscholen gaat achter een laptop. Je moest bovendien spreken door een microfoontje. Dat is moeilijk, maar vervelender was dat het geluid echt beroerd stond afgesteld – veel teveel bas, waardoor het een soort onverstaanbare brij werd, met name in het geval van gebrekkig Engels (en dat was VAAK). Bovendien, uitermate ongastvrij, was er geen water voor de sprekers. In mijn geval betekende dat dat ik na tien minuten serieuze problemen kreeg met mijn articulatie omdat ook nog eens de lucht heel droog was. Ten slotte, een algemeen kenmerk bij Italiaanse deelnemers aan congressen: ze gaan gewoon door met praten, ook al ben je aan het spreken. Erg onbeschoft.
Quod licet Iovis, non licet bovis (wat Jupiter mag is niet per se geoorloofd aan een rund): hoewel de voertaal dan Engels is, is de openingsspreker natuurlijk de plaatselijke professor archeologie en aangezien Italiaanse professoren ten eerste doen wat ze willen en ten tweede nog steeds geen Engels kunnen was dat hele betoog in het Italiaans – van een blaadje voorgelezen – en dus voor de meeste mensen niet te volgen. Al met al: een matig succes, uit de organisatie sprak desinteresse voor de sprekers en voor het publiek, er waren een paar goede lezingen en een paar goed gepresenteerde verhalen die niets nieuws vertelden (de mensen uit Cambridge hadden daar een handje van: verbaal geweld en uiteindelijk niets vertellen).
Het meest zorgen baart me dat SOMA 2006 is toegewezen aan Ankara. Natuurlijk zullen er mensen komen, maar aan de personen die er van Ankara waren merkte je nu al dat het moeilijk wordt het vrijblijvende karakter van SOMA – dat wil zeggen een ontmoetingsplaats voor jonge, beginnende archeologen – te behouden. Er waren een aantal Turkse lezingen van studenten van een professor en na de lezing ging dan steevast die professor de vragen beantwoorden. Erg vervelend, hierarchisch bovendien en niet stimulerend voor de discussie.
Miko Flohr, 01/03/2005