Primo Maggio

Italië is een gepolariseerd land. Zeker de laatste week van april en de eerste dagen van mei heeft iedere Italiaan een zeer duidelijke rol: je bent ofwel Communist ofwel Fascist en op beide ben je trots. Communisten vieren de bevrijding van Italië in 1945 op 25 april, Fascisten (en iedereen die zich rechts noemt waaronder Silvio B.) laten zich bij die herdenking niet zien. Communisten hebben dan een week later ook nog de dag van de arbeid, Primo Maggio, 1 mei.

Het land staat dan echt volledig stil – en dan bedoel ik ook VOLLEDIG. Op 2 mei verschijnen er geen kranten. Colloseum en Forum waren dicht wegens staking. Openbaar vervoer rijdt niet. Winkels en barren zijn dicht. Voor een nietsvermoedende buitenlander (ik) wordt zo’n dag dan al gauw een martelgang. Ik wilde naar het grote concert maar mooi niet dat er een bus ging. Dus drie kwartier lopen naar de dichtstbijzijnde metrohalte (Rebbibia) en dan vervolgens van de metro weer lopen naar de plek des onheils.

Daar aangekomen heb ik me behoorlijk verbaasd. Iedereen met Che Guevara-parafernalia. Het veld is een zee van wapperende vlaggen van de PCI (Partita Communista Italiana), USSR, maar ook Palestina, Irak (ja, de oude vlag van Saddam). Links italië is voor Saddam want Berlusconi is tegen, zo ver gaat het; Arafat is een held: er worden posters verkocht met een foto van Arafat en de tekst Grazie Presidente. Er zijn veel standjes met T-shirts, vooral veel Ché, maar ook een shirt waarop in 15 talen staat verkondigd dat de drager niet voor Berlusconi heeft gekozen, een T-shirt met een Brand en een jaartal eromheen en een ‘merknaam’ erboven. Het ‘logo’ is de anarchistenster, de ‘merknaam’ Revolution en het jaartal 1917… Ik moest er erg om lachen, maar je gaat natuurlijk niet serieus in zoiets rondlopen. Ik ben geslaagd met een shirt met de ster en de tekst ‘Resistere’ (‘weerstand bieden’) en een rood shirt met ‘ Vietato Vietare ‘ (‘ verboden te verbieden’ ).

De sfeer is verder overigens zeer ontspannen, de muziek van goede kwaliteit en vooral snel in de afwisseling. Het veld ontploft als de Modena City Ramblers (maken een gezellig soort folkpop) afsluit met het Bella Ciao (volgens mij het lijflied van de Partizanen in WO-II, dus Links) en verder wordt het gezellig bij Negrita en wordt luidkeels meegezongen bij Ovunque andrò van Le Vibrazioni, die overigens pas om half 12 aan de beurt waren, waardoor ik mijn laatste bus helaas moest missen en genoegen moest nemen met de eerste nachtbus (die overigens stampvol was). Italianen weten wel hoe ze feest moeten vieren, als ze het doen…

Miko Flohr, 03/05/2005