Gewapende Vrede

Een vredige lenteavond in de Villa Borghese. Het tijdstip van de jengelende kinderen is voorbij, de stalletjes en de carrousel (overdag klinkt er eens in de drie minuten vooooolaaaare oooo ooooo) zijn dicht, de bankjes zijn bevolkt met oude mannetjes, een enkele toerist dwaalt nog verdwaasd rond na een bezoek aan de galleria borghese, her en der wordt wat speeksel uitgewisseld, dames van middelbare leeftijd praten in een verlopen flaneren over het weer, de nieuwe schoonzoon en de naderende zomer. Rust en romantiek alom. De vredige sfeer wordt versterkt door het schitterende mediterrane avondlicht.

Maar is het wel zo vredig? De schijn bedriegt. Er is grote opschudding rond het meertje bij het tempeltje van Asklepios. Het is door alles dat veren heeft verlaten, met een niet te bespotten uitzondering. Meneer De Zwaan patrouilleert driftig met ingetrokken hals en opgestoken vleugels vlak langs een klein landtongetje aan de rand van het meer. Op de oever staan vijf witte ganzen en acht bonte woerden doodstil, haast versteend, het lichaam een kwartslag van de kant afgedraaid, klaar om op te vliegen en het linker oog gefocust op het laaiende gevaar. Het is haast of de Baas ze vraagt wie het gedaan heeft en ze allemaal weten wat er met diegene gaat gebeuren. Het tafereel verandert niet in de vijf minuten dat ik sta kijken en de ettelijke minuten die het nog kost om om de plas heen te lopen. Gewapende vrede. Dat is het. De scene had echt zo uit Orwell of Disney kunnen komen.

Miko Flohr, 09/06/2005