Dat valt nog niet mee, zo’n plotse overgang. Vrijdagavond nog dramatisch afscheid nemen op Termini, zaterdagavond thuis, zondag verhuizen, maandag aan de slag op de uni en ondertussen tussendoor voortdurend oude bekenden ontmoeten en bijpraten. Vanavond even een avondje niets en dat bevalt me prima – althans: ik lig hier gewoon te maffen zo uitgeput ben ik alweer…
Ik krijg een eigen werkkamer voor mezelf alleen, voorlopig, maar ik moet er nog even op wachten want de persoon die er zat heeft ‘m nog niet leeg gemaakt. De eerste werkdagen waren een grote cultuurschok: van de relatieve vrijheid en anonimiteit op het DAI met een grote groep mensen ter beschikking voor de lunch naar een kleine, gesloten werkkring van een paar mensen die iedere dag bij elkaar zitten. Dat is even wennen. Ook het gebouw: het uitzicht is echt prachtig, dat wist ik natuurlijk wel, maar er kunnen geen ramen open en dat betekent oncontroleerbare aanvallen van dufheid midden op de dag (vooral in de uren na de lunch). En er is een heleboel nog niet: nog geen personeelspas – dus geen korting, geen boeken lenen. Nog geen computer, dus mail checken in de bibliotheek. Maar goed, dat komt allemaal vast de komende dagen.
Ondertussen prent ik mezelf in dat het heel leuk is weer hier te zijn – dat is natuurlijk grotendeels ook wel waar, maar enige neiging tot melancholische heimwee is me dezer dagen nog niet vreemd. Nijmegen is een mooie stad met veel dierbare mensen, veel meer dan in Rome. Maar het leven is heel anders hier en Rome is wel een stad die je in het bloed gaat zitten.
Miko Flohr, 05/07/2005