Bandeloos kankeren op grote dysfunctionele organisaties is even makkelijk als fortuynistisch en ik heb er eigenlijk een beetje een hekel aan, zeker om dat op mijn website en plein public te doen, maar soms moet je gewoon even. De minder alerte lezer zij gewaarschuwd: onderstaande is niet voor gevoelige zieltjes, gaat niet gebukt onder rationele argumentatie en is ongetwijfeld kort door de bocht, overdreven en minder subtiel. Maar het moet gezegd: ik en de NS hebben niet zo’n lekkere week samen. De NS merkt dat zelf niet zo, maar ik wel. En ik heb er last van. En ik moet het kwijt.
Het goede nieuws is: het heeft niets te maken met vertragingen of andere zaken die onverhoopt mislopen. Het slechte nieuws is: het heeft te maken met bewust gekozen beleid. Mijn eerste aanvaring kwam zondag. Ik kwam juist terug van Schiphol en moest mijn baggage kwijt op Amsterdam Centraal, dus meteen naar het halletje met de kluisjes. Daar aangekomen bleek er een flinke rij te staan en omdat ik dorst had besloot ik eerst maar wat te gaan drinken. Toen ik daar mee klaar was bleek het depot vol. Er werd omgeroepen dat ze “helaas” geen baggage meer konden accepteren en men excuseerde zich voor het “eventuele” ongemak. Het bericht werd gevolgd door de voortdurend herhaalde klassieker “laat uw baggage niet onbewaakt achter, ook niet in een voor vertrek gereedstaande trein”. Alsof ik dat juist niet zelf bedacht had en alsof het niet NS was die mij daarin dwarsboomde… Maar goed, mijn “eventuele” ongemak bestond uit een koffer, een loodzware rugtas en een laptop en de opdracht om af te reizen naar de Bankrashal en de wens om voor die tijd nog een rondje te lopen door de stad. Ik had nog tweeeneenhalf uur over en om die tijd hangend op een bankje door te brengen leek me ook zo saai. Dus maar een internetcafee opgezocht en even mail gecheckt, site geupdate, voetbaluitslagen gekeken etc etc. En toen maar weer terug naar het station. Inmiddels was de rij verdwenen, maar alle kluisjes waren nog steeds vol. Toch maar gaan staan, in de hoop dat er iemand zou komen om z’n spullen te halen – hetgeen na een minuut of twintig dan ook gebeurde. Tas, koffer en laptop moesten door de röntgenmachine, want er zou nog eens wat in kunnen zitten, en vervolgens werd ik door een van de beveiligingsmedewerkers naar het vrijgekomen kluisje begeleid. Ik vroeg of dit normaal was of extra druk vanwege de marathon. Het was normaal. “Dus jullie hebben ondercapaciteit?” “Nee,” word ik gecorrigeerd, “NS heeft ondercapaciteit, wij zijn alleen ingehuurd voor de beveiliging. We zijn zelf maar begonnen met de instroom te reguleren omdat het anders niet werkt.” “Hoe kan dat?” “Ik weet het ook niet, ze hebben gewoon veel te weinig kluisjes.” (Als ervaren treinreiziger kan ik melden dat het Nederlandse kluisjessysteem werkelijk uniek is: overal ter wereld hebben ze op grote stations gewoon een depot waar dan twee mannetjes de zaak draaiende houden, waar geen rij staat, en waar je altijd terecht kan omdat het nooit vol is. In Amsterdam daarentegen staat vijf man beveiliging bij een zo goed als lege, vrij brede hal waar langs de wanden wat kluisjes zijn geplaatst. Ik denk: dat kan goedkoper, efficiënter en klantvriendelijker. Maak van die hal een depot en iedereen is blij. Het enige voordeel van kluisjes is dat je er in principe dag en nacht bij zou moeten kunnen zonder dat er een mannetje bij hoeft te staan, maar dat is hier ook niet: tussen elf (vroeg!) en zes zijn ze helemaal gesloten.). Van mijn bagage verlost ging ik vervolgens de stad in en naar Amstelveen. Toen ik ‘s avonds terugkwam om het e.e.a. weer op te halen bedacht ik me net op tijd dat het natuurlijk veel makkelijker was om éérst even naar de supermarkt op het station te lopen om wat ontbijtspullen te halen in plaats van later met al mijn bagage. Zo gezegd zo gedaan. Ik kom daar, met mijn plastic tasje boodschappen om mijn spullen op te halen en ik loop vrolijk fluitend de kluisjeshal in als ik wordt teruggeroepen. De beveiligingsmeneer spreekt me in gebrekkig Engels toe en ik maak eruit op dat ik niet zomaar met dat tasje boodschappen naar binnen mag, maar dat ook mijn pak melk, mijn brood en mijn kaas eerst door de röntgenscanner moeten – je weet het immers maar nooit met die terroristen van tegenwoordig. Dus ik antwoord in vloeiend Nederlands (ik spreek nogal goed Nederlands, al zeg ik het zelf) dat ik eraan kom en mompel iets over dat het natuurlijk ook voor mijn eigen veiligheid is. Na een wat misprijzende blik word ik doorgelaten, haal mijn baggage op, mis mijn trein en arriveer om half een ‘s nachts thuis in Nijmegen.
Miko Flohr, 21/10/2005