En wat werd er gelachen bij het afscheid van de Oude Vos. Nog één keer werden alle registers opengetrokken en alle sarcastische trucs en cynische opmerkingen in wisselende combinaties voor het voetlicht gebracht. De statige afscheidsrede ging over lachen bij de oude Grieken – in de praktijk kwam het vooral neer op lachen om de oude Griek, want de wetenschappelijke inhoud van het betoog was, zoals verwacht, flinterdun. De grappen waren goed. De kinderen hadden dan wel nooit zo begrepen waar Papa nou precies mee bezig was, maar met de materiële consequenties van zijn activiteiten waren ze meer dan tevreden geweest. De Oude Vos als vaandeldrager van de onderwijsvernieuwing, SAO en ACV.
Inhoudelijk ging het dan over de betekenis van het lachen bij de Grieken. Dat is op zich een heel interessant onderwerp, maar dan moet je natuurlijk wel definiëren wat je onder lachen verstaat (uitlachen en lachen zijn bijvoorbeeld twee heel verschillende zaken) en je mag natuurlijk nooit zomaar je conclusies, die zijn gebaseerd wat her en der gekozen passages uit de Griekse literatuur extrapoleren naar ‘het’ functioneren van ‘de’ Griekse samenleving. Dat de (Homerische) Grieken in het algemeen een negatieve notie van lachen zouden hebben gehad omdat ze er in hun literatuur bij voorkeur naar verwijzen in situaties waarin iemand wordt uitgelachen lijkt mij een boude bewering over een volk dat voor het eerst op grote schaal komedies is gaan opvoeren en laat, vooral, veel te veel onvermeld. Maar ik ben geen Graecus, slechts een onnozele archeoloog, ik zal het wellicht niet helemaal goed begrepen hebben (overigens, natuurlijk passeerde ook de traditionele negatieve opmerking over Archeologen de revue en waren van de ‘collega’-archeologen alleen de professoren uitgenodigd aan het buffet later die avond)
Miko Flohr, 13/12/2005