… en daar ging ik, als laatste, het trapje af. Het was tien over half acht in de ochtend en na een barre tocht van tien minuten door wind en regen, vijf minuten wachten op wat vrienden, betaling van een niet geringe entreeprijs en het aantrekken van de juiste outfit was ik er helemaal klaar voor. Ik ging zwemmen. Nou wist ik al dat ik geen natuurtalent was – ik liet mijn makkers maar meteen voorgaan, forceren heeft toch geen zin – maar wat ik na de eerste baan van vijftig meter dacht zal ik u besparen. Benno Baksteen en de strijd tegen de zwaartekracht. Na een tijdje ging het wel beter, na zes baantjes een korte pauze – hartslag lager dan wanneer ik gerend heb, maar niet veel – dan nog vier en ik zat aan mijn voor genomen tien baantjes (i.e. 500 meter). Nog even pauzeren en dan voor de laatste twee. Kramp in mijn scheenbeen, kramp in mijn vingers. Mijn techniek is ongetwijfeld waardeloops. Shit. Een slok water binnen. Ik proest het uit. Links wordt ik ingehaald door een man van minstens tachtig. Rechts komt een vlinderslag voorbij met de snelheid van een speedboot. Er valt nog een hoop te doen, ook conditioneel gezien, maar het is wel een heerlijk begin van de dag. Mens sanex in corpore sano.
Miko Flohr, 21/02/2006