Sicilië

Het was een mooie week, op Sicilië. Druk. Vol. Overvol. Waanzinnige archeologie. Hier ligt de sleutel – de sleutel tot de oudheid. Hellenisering. Romanisatie. Niet afgebouwde griekse tempels in inheemse steden. Fascistische postkantoren en stations. Een punisch eiland waar de scherven voor het oprapen liggen. Palermo. Cisternes – overal – gedegradeerd tot ‘het c-woord’ door ons publiek. Potten, pannen, vazen, inhumaties en urnen. Halffabrikaten van granieten graanmolens opgedoken uit zee. Apulische nepvazen – goedkope nabootsing van Attisch aardewerk of toch soort van origineel? Steeds meer vragen, steeds minder antwoorden. Een megalomane laat-antieke villa die helemaal vol ligt met de meest lelijke mozaïeken – er is geen plaats meer voor tafels, stoelen en banken. Jos de Waele in Segesta, Heraklea Minoa, Agrigento, Himera… Alomtegenwoordig als het om tempels gaat. Zon, wind, een donkerrood uitgeslagen groep – en dan bij het laatste heiligdom van Akragas de koude douche van een mediterrane stortbui. Zo maar wat impressies na een te korte nacht. Op de valreep het indrukwekkende monument voor Giovanni Falcone langs de snelweg van Palermo naar het Vliegveld. Een terugvlucht die ons om half één in Köln-Bonn brengt. Studenten hoopvol rond de kaarttafel in de bus naar Nijmegen liggen na een half uur uitgeteld te maffen. Wat is de topper? Er is zoveel. Veel teveel om hier te noemen. Het zal Solunto geweest zijn – op de eerste dag – of misschien toch Morgantina op de voorlaatste. Huizen met mozaïeken en schilderingen van Pompeiaanse kwaliteit. Pottenbakkersovens, volledig bewaard. De fotofinish is voor Morgantina met de terracotta waterleidingen. Het resultaat is een wervelende duizeligheid en het verlangen naar meer.

Miko Flohr, 08/05/2006