Westerse wapens, oosterse despoten

We weten het. Al jaren. Vrijwel geen oorlog op aarde wordt gevoerd zonder wapens die gemaakt zijn in de verlichte Westerse democratieën, en in het transport en de handel van al dat mooie speelgoed spelen westerse handelaren en doorvoerhavens een sleutelrol. Wapenembargo’s (tijdelijk, en selectief) en deals over leveranties spelen een sleutelrol in het diplomatieke verkeer tussen westerse mogendheden en hun arabische, afrikaanse en aziatische bondgenoten – hoe breekbaar die bondgenootschappen ook zijn. Denkt u zich eens in hoeveel ellende het het laatste decennium had gescheeld als al die boeven, bandieten en assen van het kwaad niet de beschikking hadden gehad over (weliswaar verouderd, maar toch) ‘onze’ bommen en granaten.

En daar staan we dan weer, in deze verzengende Arabische lente, met onze mooie principes. We staan te kijken. En we staan te kijk. De universele verklaring van de rechten van de mens. De geneefse conventie. De democratische idealen. Het idee dat mensen gelijkwaardig zijn en recht hebben op ongestoorde en vrije expressie. Onze superieure Joods-Christelijk-Humanistische wortels. Onze renaissance. Onze wetenschappelijke revolutie. Onze moreel superieure waarden en normen. En dat die daar in het Nabije Oosten nog in de Middeleeuwen leven. Dat ze geen verlichting kennen. Dat ze daar de sharia hebben. Dat ze geen wetenschap kennen. Geen mensenrechten. Dat democratie niet samengaat met hunnie religie. Dat hunnie een achterlijke cultuur hebben.

Ondertussen bombardeert Khadaffi zijn eigen volk terug naar, inderdaad, de middeleeuwen met bommenwerpers die recentelijk in Frankrijk een likje verf hebben gekregen, en vanuit het Verenigd Koninkrijk zijn voorzien van explosieven, voert hij nachtelijke spionagevluchten uit met nachtzichtapparatuur dat onlangs nog is gesignaleerd in het Koninkrijk der Nederlanden, en schiet hij de oppositie aan gort met mitrailleurs van democratische makelij. En wij, wij twitteren vierlettergrepige vloeken, schrijven tirades die geen effect sorteren, lachen onze leiders uit die na dagenlang beraad een verklaring produceren die het effect heeft van een natte scheet in de stromende regen (‘Lieve Muammar, wil je nu ophouden met boos zijn en met ons buiten komen spelen, anders krijg je straf.’), en staan erbij en kijken ernaar.

En toch. Zo moeilijk zou het niet hoeven zijn. Sterker nog, het is feitelijk heel simpel: gewoon niet leveren. De markt is de markt, natuurlijk. Een transactie is een overeenkomst waarbij partijen besluiten dat ze er beter van worden. Maar een transactie is geen waardenvrije handeling en niet vrij van morele verantwoordelijkheid, zeker niet als je zaken verhandelt die schade kunnen veroorzaken. De kruidenier die een doosje lucifers verkoopt aan de achtjarige kwajongen die vervolgens het park in de fik steekt, zal – hopelijk – een paar nachten slecht slapen, want hij had dat risico kunnen en misschien moeten inschatten. Hetzelfde geldt voor wapenhandelaars. Ik hoop – oprecht – dat er een paar behoorlijk slecht slapen dezer dagen: de ‘tyrannie van de vrije markt’ is momenteel wel een heel dubbelzinnige term.

Zaken zijn zaken, maar doden zijn doden, en verantwoordelijkheid is verantwoordelijkheid. En als de markt faalt, dan moeten die westerse democratieën, met hun geneefse conventie, en hun universele verklaring van de rechten van de mens, en hun democratische idealen, misschien toch eens besluiten dat na een jaar of honderdvijftig aanmodderen het moment daar is om afscheid te nemen van de wapenhandel met regimes die niet op democratische leest zijn geschoeid. Of van de wapenhandel in zijn algemeenheid, natuurlijk. Ik zou zeggen dat voor dat eerste zeker voldoende electoraal draagvlak voor zou moeten zijn. Gewoon verbieden dus. En handhaven. Dat is vast heel betuttelend enzo. Maar dat maakt me dan even niet zoveel uit, eerlijk gezegd.

Miko Flohr, 23/02/2011