Ik heb een moeilijke geschiedenis met kookboeken. In mijn kast staat een hele stapel, de meeste gekocht in de Ramsj op een onbewaakt ogenblik – als je een middag door de stad hebt geslenterd en je bent compleet murw. Zo’n boek, vooral van groot formaat en met veul plaatjes, lijkt dan al snel de oplossing voor al je problemen, wordt vol opwinding gekocht, en verdwijnt vervolgens in de kast om er nooit meer uit te komen. Zo heb ik een enorm kookboek met allerlei recepten met specerijen, en meerdere aziatische kookboeken, al jaren in mijn kast staan, en nooit gebruikt. De enige kookboeken die ik frequent gebruikte waren (ja, lach maar) het Haagse kookboek, en het vuistdikke Italiaanse kookboek van Marcella Hazan. Maar nu ben ik dus al een tijdje vegetarisch, en valt de helft van de recepten in al die kookboeken die ik heb ook nog eens af. En toen, het was ergens in Januari, gingen we slenteren. Een lange wandeling werd het, en we eindigden na een dikke anderhalf uur in de POD op high street. Licht murw en rozig van de kou buiten. En wat doe je dan in zo’n winkel, behalve opwarmen? Juist. Impulsaankopen. Dus naast vier grote glazen van blauwig glas werden twee kookboeken gekocht: ‘easy vegetarian’ en ‘easy vegan’. Van die trendy uitziende kookboeken zijn het, met veul plaatjes. Van die kookboeken die normaliter in de kast zouden verdwijnen om er nooit meer uit te komen. Maar… wat schetst mijn verbazing? Ze worden druk gebruikt. Wekelijks, en door ons allebei. Ik maak voort curry’s zonder dat er een pakje aan te pas komt. Ons kruidenassortiment is inmiddels vervijfvoudigd. En dan die toetjes. Manmanman. Het leven is een feest.
Miko Flohr, 13/04/2011