De Gouden Eeuw van Delos

Ik schrijf mee aan een nieuwe cultuurgeschiedenis van de Klassieke Oudheid, die als het goed is dit najaar in de winkels ligt. Behalve een stuk over de antieke economie, schrijf ik samen met een collega een stuk over Delos. Gisteren schreef ik over de Gouden Eeuw van Delos – tussen 167 en 88 voor Christus. Nog geen definitieve tekst, maar veilig genoeg om even te delen. Met m’n neus in de inscripties gezeten. Daar kwam best wel wat uit.

Een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van Delos is 167 v.Chr., wanneer Rome het eiland onder herniewd Atheens gezag plaatst en de senaat het tot vrijhaven uitroept, zodat schepen er kunnen aan- en afmeren zonder belasting af te hoeven dragen. Op hetzelfde moment werden de bewoners van het eiland overigens verbannen – als straf voor haar steun aan de Macedoniërs, met wie Rome in oorlog was. De Romeinse bemoeienis heeft grote gevolgen. Het nieuwe Delos wordt een aantrekkelijke tussenstop op handelsvaarten tussen het oostelijke middellandse zeegebied en Rome en ontwikkelt zich in korte tijd tot een bloeiend, kosmopolitisch handelscentrum waar mensen en goederen vanuit alle windstreken samenkwamen. Nadat de Romeinen in 146 v. Chr. Korinthe verwoestten verkasten vele Korinthische handelaars naar Delos. Toen vervolgens in 133 v. Chr. de laatste koning van Pergamon zijn rijk aan Rome naliet, werd Delos vaste halteplaats voor ambtelijk en zakelijk verkeer van en naar de nieuwe provincie Asia. Van panhelleens heiligdom en hellenistisch centrum transformeerde het eiland dus in een paar decennia tijd tot een panmediterraan knooppunt onder sterke Romeinse invloed.
De bloeiperiode van Delos zou een kleine eeuw duren en had grote impact op stad en samenleving. Er was een explosie in bouwactiviteit, zowel in de publieke als private sfeer, en talrijke inscripties laten zien hoe de verschillende etnische groepen hun stempel probeerden te drukken op stad en samenleving. Hoewel Grieks de belangrijkste taal op het eiland lijkt te zijn geweest, en de meeste inscripties uit deze periode in het Grieks zijn gesteld, zijn er op Delos ook veel teksten in het Latijn gevonden. Een aantal inscripties is tweetalig. Sommige teksten spreken van de ‘Italiërs en Grieken die op Delos handel drijven (negotiantur) ’ – een verwijzing naar de centrale rol die de haven innam in het dagelijks leven op het eiland in deze periode, en naar de rol van Italië (en met name Rome zelf) als bestemming van veel handelswaar. Er was een grote groep Romeinen en Italiërs, en een grote groep Atheners. Daarnaast waren er ook veel handelslieden uit het nabije oosten. Vaak vormden mensen uit één stad of streek een gezamelijke vereniging. Zo was er een vereniging van handelaars en schippers uit Tyrus (Libanon) en een organisatie van kooplieden uit Berytus (Beiroet, Libanon). Er was ook een groep die zichzelf ‘Israelieten’ noemde – vermoedelijk Samaritanen – en een Joodse gemeenschap. Een vereniging van Alexandriërs liet, midden in het heiligdom voor Apollo, een standbeeld plaatsen voor hun koning Ptolemaeus VIII Euergetes II (145-116 v.Chr.).
Met de handelaars mee kwamen religies. Hoewel het heiligdom van Apollo nog steeds een centrale plaats innam, was er een wijd scala aan heiligdommen en tempels – en lang niet alleen voor de olympische goden. Er waren altaren voor de Lares Compitales, een bij uitstek Italische cultus. Er was een aantal Egyptische culten – voor Serapis, Isis, Anubis en Horus. Hoewel de cultus voor in ieder geval Serapis ouder is dan 166, groeien zij exponentiëel in de loop van de tweede eeuw. Rond 150 v. Chr. ontstond een groot complex voor Atargatis en Hadad – Syrische goden – in het zuidoosten van de stad. Er is bovendien epigrafisch bewijs voor de verering van een Theos Hypsistos – vermoedelijk de god van de Joden – en het gebouw waar deze inscripties gevonden zijn wordt door sommigen gezien als synagoge. In de ingang van één van de rijkere huizen van de stad is een mozaïek gevonden van de Fenicisch-Carthaagse god Tanit. Vrijwel alle mediterrane religies zijn dus vertegenwoordigd. Het vermelden waard zijn twee inscripties – in een semitisch schrift – ter ere van Sîn Alam en Ouadd, die werden vereerd door de Mineërs uit Jemen. Dit is een indicatie dat er ook (incidentele) handelsrelaties waren tussen Delos en het Arabische schiereiland, via de woestijn en wellicht via de Rode Zee. Mineërs handelden vooral in mirre en wierook.
Hoewel Delos een prominente rol speelde in de handelsstromen, was het geen overslaghaven voor bulkgoederen: de opslagcapaciteit op het eiland was uitermate beperkt. De enige mogelijke depots waren de lange rijen kleinschalige ruimtes langs het havenfront en in de directe omgeving daarvan. De enigen waarvan we vrij zeker weten dat ze op Delos verhandeld werden zijn slaven, aangezien Strabo een vrij uitgebreide beschrijving geeft van de slavenhandel op het eiland, maar het is niet zo dat het eiland dreef op de slavenhandel, zoals ook wel beweerd is: het aantal verhandelde slaven dat Strabo noemt – tienduizend per dag – is zo overdreven, dat ze met een flinke korrel zout moeten worden genomen: tienduizend slaven per dag zou neerkomen op zo’n 3.500.000 slaven per jaar in een periode dat Rome nog geen miljoen inwoners heeft. Naast slaven werden vermoedelijk vele andere zaken verhandeld. Toch is de tekst van Strabo wel interessant, want hij schetst vrij precies het economische mechanisme achter de centrale positie van Delos: volgens Strabo werden de slaven door Cilicische piraten gevangen en naar Delos gebracht omdat daar altijd wel handelaren te vinden waren die ze wilden opkopen en naar Rome vervoeren. De aanwezigheid van een grote groep Romeinen en Italiërs met goede contacten in de grootste afzetmarkt van die tijd maakte Delos dus aantrekkelijk: je kon er als handelaar enigszins op de bonnefooi heen gaan, want er was vermoedelijk toch wel iemand die je waar wilde kopen. Tegelijkertijd was Delos, als vrijhaven, een plaats waar niet slechts goederenstromen samenkwamen, maar ook en vooral informatiestromen: handelaars en vertegenwoordigers vanuit verschillende streken konden er relatief snel en efficiënt, en vanuit een relatief goede informatiepositie, onderhandelen en deals konden voorbereiden. Zo kon men producten voor een redelijke prijs inkopen en ze thuis voor goed geld verkopen; soms werd de handelswaar dan wellicht zelfs direct van de plaats van herkomst naar de plaats van bestemming gebracht, zodat alleen de verkoop op Delos werd beklonken, en de goederen zelf er niet eens kwamen.

Dus. Nu moet u straks zelf maar kijken wat hiervan uiteindelijk in het boek belandt.

Miko Flohr, 18/05/2011