Gute Menschen reden nie die Wahrheit. Falsche Küsten und Sicherheiten lehrten euch die Guten; in Lügen der Guten wart ihr geboren und geborgen. Alles ist in den Grund hinein verlogen und verbogen durch die Guten.
Voordat u zich afvraagt of ze in Duitsland tegenwoordig ook een soort Bert Brussen hebben, aan het woord is hier ene Friedriech Nietzsche Ik raad u overigens aan om deze tekst even te lezen. Hardop, als het even kan. Het is prachtig Duits, geschreven in 1888, het laatste denkende jaar van het fenomeen. Een paar maanden voor de waanzin intrad.
U kunt met dit citaat twee kanten op. U kunt het gebruiken om zurigjes te constateren dat Brussen met zijn tirade tegen de waanzin van de (uiteraard, linkse) Gutmensch feitelijk niet zoveel nieuws zegt. U kunt het ook gebruiken om vanavond aan uw stamtafel te betogen dat Brussen zich met deze geweldige analyse stilzwijgend in een Nietzschiaanse traditie plaatst. Beide opties zijn overigens potsierlijk, dus ik laat de keus graag aan u. U kunt het citaat ook gewoon lezen en ter kennisgeving aannemen. Ik doe hier even potsierlijk met een wat protserig citaatje van een Grote Filosoof om te benadrukken dat u als u de koe bij de horens wil vatten en het Gutmenschenverhaal aan gort wilt scrhijven iets dieper zal moeten graven dan een lullig adpersonamgodwinnetje of een voorzichtig doch moralistisch vraagtekentje bij de eigenlijke motieven van de auteur. Nogal wiedes dat dan vervolgens het ‘ik-doe-het-voor-het-grootkapitaal’-argument over tafel vliegt: dat is nou precies de logische consequentie van dat hele Gutmenschenverhaal. Het hele idee is dat u, ik, en de schrijver van het betoog zich vooral niet gedwongen moeten voelen tot het volgen van zoiets als een sociaal welgevallige moraliteit – en al helemaal geen christelijke of ‘politiek correcte’. Het leidt tot verdringing verdraaiing en ontkenning van feiten. U kunt maar beter amoreel zijn – dan hoeft u zich om de feiten ook niet meer te bekommeren en kunt u (zo vond ook Nietzsche) worden wie u bent.
Brussen bouwt al met al wel een mooi fort voor zichzelf. Er is in principe namelijk geen speld tussen te krijgen: als je ervoor kiest amoreel te zijn, ben je vrijwel per definitie ongevoelig voor alle argumenten om wél moraliteit te omarmen. Veruit de meeste argumenten vóór moraliteit zijn immers moreel van aard. En daar deed je dus niet aan. Geweldige positie. Tel uit je winst: van achter de kantelen van Fort Nietzsche kun je luidkeels moord en brand schreeuwen over al die moralfags, fatsoensfascisten, en hypocriete Gutmenschen met hun slavenmoraal. De ziende blinden. De horende doven. De – u voelde hem vast al aankomen – PvdA-ers. En niemand kan je iets maken. Machtig mooi. Ik ga Brussen dan ook lekker in zijn fort laten. Sterker. Ik ga hier en ter plekke betogen dat we de amorelen hard nodig hebben. Moraliteit gedijt slechts als zij uitgedaagd wordt. Zonder uitdaging is moraliteit de blinde darm van de samenleving – iets dat je ongemerkt, als vanzelfsprekend meedraagt totdat het gaat rotten en ontsteken. En precies dát is, volgens de kritiek, het probleem van de Gutmenschen: ze zijn te lang op de automatische piloot blijven geloven in het aangeleerde gelijk van gisteren, en leggen dat te pas en te onpas aan Jan en alleman op.
Ik geloof daar dus werkelijk helemaal niks van. Gutmenschen zijn Bonhommes. Gentle men.
Miko Flohr, 19/06/2011