De beweging die stil zit

Met de Nederlandse occupybeweging, ik zal het gewoon maar ronduit zeggen, heb ik dus niets. Helemaal niets. Ik word er niet onpasselijk van, of hysterisch, zoals sommigen. Ik heb geen hippiefobie. Treurig stemt het me ook al niet, en blij word ik er al helemaal niet van. Het laat me koud. Ze doen maar, hoor, prima, maar ik blijf er verre van. Vooralsnog, uiteraard, want niets is veranderlijker dan een mens – misschien denk ik er over een paar maanden heel anders over. En natuurlijk, als ik moet kiezen – ik weet waar mijn loyaliteit ligt, of beter, ik weet waar die niet ligt. Mijn loyaliteit ligt niet bij de mensen op de beursvloer, noch bij de bankiers. Maar dat geïmproviseerde gekeutel met rammelige tentjes en belegen ludiekheden en die stereotype georkestreerde chaos – heel sympathiek, en als u er troost aan beleeft of hoop aan ontleent, schitterend, maar het biedt mij op dit moment (nog) niets. Nu ja, je kan er lollig over doen. Balorig wat open deuren over intrappen. Want het is zaterdag, de werkdruk is even van de ketel, en je zit achter de Twitters. Maar dat is het dan wel. En eigenlijk is dat uitermate verbazend.

Het gekke is dat ik het constateer – dat ik er niets mee heb – maar dat ik het niet helemaal begrijp. Laten we immers wel wezen, dat er ergens iets goed fout zit lijkt me zo klaar als een klontje, en dat dat te maken heeft met de totaal van de pot gerukte, utopistische deregulering die ons de afgelopen decennia via lobbyisten, zetbazen en andere kapitalistische oplichters door de strot is geduwd acht ik bewezen totdat het uitgesloten is. Overtuig ons maar dat het tegendeel waar is. Vooralsnog lijken er redenen genoeg te zijn om aan de stoelpoten van de vrije markt te zagen. En stevig ook. Waarom ben ik dan toch zo sceptisch? Verdient deze beweging niet gewoon steun?

Ik weet wel wat me stoort, natuurlijk. ‘De occupybeweging komt nu ook naar Nederland’. Aha. De Occupybeweging. Komt. Naar Nederland. Goh. Dus? Want? Waarom? En hoezo eigenlijk? Het is een kopie. Een aftreksel. Een slappe bak instantkoffie op maandagochtend. Zonder caffeïne. Hup, zo, BAM, vanuit Manhattan op het Damrak geplant. Het nieuwe fenomeen, nu ook in Nederland. Een soort Starbucks, maar dan antikapitalistisch. Viral marketing, maar dan anders. En nu moeten we natuurlijk meedoen, want het probleem is reëel, u bent toch links, dat vindt u toch ook? Mja. Mwah. Mmmmm. Misschien. Maar het is zo klakkeloos, zo ongeïnspireerd. En ik voel me niet die 99%. Ik zucht niet onder die 1%. Die verhoudingen liggen in Europa anders. Heel anders. En ik ben dan wel links, dat maakt me nog lang geen antikapitalist. Onze samenleving is een kar, en de markt is het vurige ros dat haar trekt. Het beest wil immer vooruit, bergopwaarts, en graag zo hard mogelijk. Dan heb je dus een stevige jongen met een flinke zweep nodig die vanaf de bok het beest in toom houdt, want anders lazer je met z’n allen het ravijn in. Simpel. Het probleem ligt ook niet bij de markt. Het probleem ligt bij de overheden. Paarden kennen de ideale cadans niet, hun menners idealiter wel. Als de wagen te hard gaat, moet je de menner aan zijn shirtje trekken, en niet het paard aan gaan zitten staren, want dat is daar veul te dom voor. De Occupybeweging is op het Damrak simpelweg aan het verkeerde adres, en daarmee symptomatisch voor een tijd waarin we ons politieke systeem zo weinig serieus nemen dat we ons niet eens meer de moeite getroosten precies te doorgronden wie nou eigenlijk precies waar over gaat.

Miko Flohr, 18/10/2011