Vandaag las ik dit, en, hoewel je het eigenlijk wel kan weten, fronste ik toch even mijn wenkbrauwen:
De kapitalist, waar hij ook de bovenhand heeft gekregen, heeft een eind gemaakt aan alle feodale, patriarchale, idyllische relaties. Hij heeft medogenloos al die verschillende banden die de mens verbonden met zijn ‘natuurlijke bovengeschikten’ verbonden verscheurd, en hebben geen andere band tussen mens en mens overgelaten behalve naakt eigenbelang, een gevoelloze afrekenmentaliteit. Hij heeft de meest hemelse uitspattingen van religieuze hartstocht, van ridderlijk enthousiasme, van ongeremd sentiment, verdronken in het ijzige water van egoïstische berekening. Hij heeft persoonlijke waardigheid omgezet in ruilwaarde, en die talloze, oneindige, traditionele vrijheden, die heeft hij vervangen door die ene, onredelijke vrijheid: vrije handel. Kort gezegd heeft hij uitbuiting verhuld door religieuze en politieke illusies vervangen door naakte, schaamteloze, directe, brute exploitatie. De kapitalist heeft ieder beroep dat in het verleden met bewondering werd bezien ontdaan van zijn luister. Hij heeft de dokter, de advocaat, de priester, de dichter, de wetenschapper tot zijn loonarbeiders gemaakt. De kapitalist heeft de sentimentele sluier van de familie getrokken, en de familierelatie tot een financiële relatie gereduceerd. […]
De kapitalist kan niet bestaan zonder voortdurend de instrumenten van de economie radicaal te veranderen, en daarmee de verhoudingen in de economie, en met deze de sociale verhoudingen in het algemeen. Behoud van de economische structuren in onveranderde vorm was de eerste bestaansvoorwaarde van alle eerdere bezittende klassen. Voortdurende radicale veranderingen in de economie, ononderbroken verstoring van alle sociale condities, eeuwigdurende onzekerheid en agitatie onderscheiden de kapitalistische samenleving van alle eerdere samenlevingen. Alle vastgevroren relaties, met hun rits aan oude en eerbiedwaardige vooroordelen en meningen, worden weggeveegd, en alle nieuwe zijn al uit de tijd voordat ze wortel kunnen schieten. Alles dat vast is verdampt tot lucht, alles dat heilig is wordt geprofaneerd, en de mens is uiteindelijk gedwongen om met nuchtere zintuigen zijn echte levensomstandigheden te aanschouwen, en zijn banden met zijn soort.
Het klinkt allemaal best herkenbaar enzo, maar als u het nog niet door had: hier spreken Marx en Engels, in 1848. Hoor ik u nu mompelen dat politiek het eindeloos herhalen is van in wezen dezelfde argumenten? Dat is misschien wat al te cynisch. Je kan ook stellen dat hier een probleem geformuleerd wordt dat daarna simpelweg nooit echt heel succesvol is opgelost. Helaas not for want of desparate trying.
Originele tekst hier.
Miko Flohr, 04/11/2011