Twee jaar vlees noch vis

Deze week was het twee jaar geleden dat ik voor het laatst een stukje vlees of vis at. De Laatste Hap vond plaats op tweede kerstdag 2009, maar ik geloof dat ik pas een dag later in de trein naar Engeland besloot dat het officieel mooi was geweest. Ik las het boek van Jonathan Safran Foer, en dat was de druppel: ik ging het een jaar proberen, leven zonder dode dieren, en dat werden er vervolgens twee, en nu val ik onder de categorie ‘voor onbepaalde tijd’. Ik overweeg ook zuivel te gaan minderen, al zal ik niet zo snel echt veganist worden.

Het gekke was dat het geen enkele moeite kostte. Goed, ik kookte thuis al bijna niet meer met vlees, het vleesbeleg was al jaren de deur uit (een enkele uitspatting met Schwarzwalder schinken daargelaten), en vis had ik sowieso nooit veel gegeten, maar buitenshuis, in de diverse etablissementen, en vooral onderweg liet ik mij het dode dier immer goed smaken – vaak overigens slecht vlees van oncontroleerbare herkomst en kwaliteit, en dan ook nog in grote hompen, want vies vond ik vlees eigenlijk bepaald niet, en het was immers gezellig, of ik was juist moederziel alleen – een excuus voor een forse biefstuk of een van vet druipende cheeseburger is gauw gevonden. Het lag in de lijn der verwachting dat ik vlees zou gaan missen, maar dat gebeurde niet. Totaal niet.

Wat er wel gebeurde? Wel, eigenlijk niet zoveel. Ik kookte zoals ik in Nederland kookte – al ligt hier veel minder vegetarische prefab in de supermarkt, maar daar had ik het toch al niet zo op. Er is in Engeland vrijwel altijd wel iets dat je kan eten, al heb je soms weinig keuze. De enige keer dat ik echt een probleem had was in Parijs achter de check-in van de Eurostar naar Londen. Je kon daar wel een volledige brie kopen, en liters wijn, maar geen één broodje zonder vlees. Het werd een doos Pringles en een half uur inwendig mopperen. Sowieso was het in Frankrijk, België en zeker Spanje een stuk problematischer dan hier. Ook in Nederland moest ik een beetje wennen – stiekem waren er toch meer dingen dan ik verwacht had die ik niet meer kon eten. De tosti’s in de Nijmeegse universiteitskantine, bijvoorbeeld. En die at ik graag, en veel – tragisch genoeg vooral vanwege de kaas.

In sociale context kwamen er wel wat opmerkingen her en der. Een beetje plagend, en absoluut niet kwaad bedoeld, maar het maakt je er wel van bewust hoezeer vlees eten de norm is, en hoezeer je als vegetariër afwijkt van die norm. In officiële contexten is ‘geen vlees of vis eten’ hier nog steeds een ‘dietary requirement’ is – dat wil zeggen: een uitzondering die uit noodzaak gemaakt wordt: als je echt geen vlees eet wil iedereen graag wat voor je regelen. Als je liever geen vlees eet of zelf niet zo snel voor vlees zou kiezen, dan krijg je gewoon die homp bruin gebraden ellende op je bord. Mooi voorbeeld: in de Eurostar nemen ze precies die hoeveelheid vegetarische maaltijden mee die door reizigers besteld worden. De rest wordt geacht vlees te eten. Of kip. Als vervolgens op het spoor de pleuris uitbreekt en reizigers moeten worden omgeboekt, hebben vegetariërs simpelweg pech. Dat soort dingen zou wel mogen veranderen, wat mij betreft.

Verder is vooral een wereld voor me open gegaan, vooral het laatste jaar. We kochten in Januari twee kookboeken – ééntje vegetarisch, ééntje veganistisch – en dat gaf veel plezier – zowel in de keuken als aan tafel. Voor het nieuwe jaar hebben we er maar twee nieuwe kookboeken bij gekocht. Het enige probleem is feitelijk een ruimteprobleem: de vegetarische keuken is een wereldkeuken. We komen om in de voorraadpotten, en ons kruidenrek is geëxplodeerd. Culinaire uitdaging voor 2012? Fatsoenlijke, niet-gekunstelde, en lekkere nagerechten maken zonder zuivel en ei. Maar misschien is die uitdaging wel meer psychologisch dan praktisch van aard – gewoon even over die sojamelkdrempel heen stappen.

Miko Flohr, 30/12/2011