Gebruik het woord ‘fascisme’ in één zin met ‘PVV’ en de poppen zijn aan het dansen. Van de ene kant komt een bombardement aan argumenten waarom de vergelijking nog lang zo onzinnig niet is, van de andere kant horen we verontwaardigd dat de PVV gedemoniseerd wordt en dat dergelijke vergelijkingen toch eigenlijk een schande zijn – zeker op wetenschappelijk niveau. Het is ergens wel een interessant schouwspel. Als er dan tóch bachelorscripties geschreven worden over de PVV en het fascisme, dan is dat hysterische getouwtrek over het onderwerp maatschappelijk gezien een stuk relevanter dan het fascistoïde karakter van de PVV zelf. Los van de vraag of de PVV nou fascistisch is of niet, wat is nou eigenlijk het maatschappelijke effect van die hele discussie?
Op dit moment is dat effect nihil. Er is natuurlijk geen enkele reden waarom we de PVV niet fascistisch zouden mogen noemen. Een groot deel van 2011 hebben de Nederlandse borreltafels zich bezig gehouden met het proces tegen Wilders waarin hij uiteindelijk vrijgesproken werd van het aanzetten tot haat. Prima. Als Wilders mag zeggen wat hij zegt over de moslimgemeenschap, en als de kritiek daarop gepareerd wordt met een simpel beroep op de vrijheid van meningsuiting, dan kunnen we de PVV dus gerust fascistisch noemen, en kunnen we verwachten dat eenieder die zich publiekelijk sterk heeft gemaakt voor het recht van Wilders om de Nederlandse moslimgemeenschap kapot te demoniseren, zich ook sterk maakt voor het recht van anderen om het gedachtengoed van de PVV aan gort te Godwinnen. In die zin heeft de vergelijking met het fascisme wel een duidelijke functie: het scheidt de gelegenheidsliberalen van de echte liberalen. Echte liberalen staan voor eenieders recht van meningsuiting en roepen geen ‘foei’ als iemand iets zegt wat hen niet zint – of dat nou Geert Wilders is of iemand die Wilders een fascist noemt.
Daar komt nog bij dat de vergelijking – op zijn zachtst gezegd – niet heel erg ver gezocht is. Of je er nu wel of niet dat labeltje op wil plakken, de ideeën van Wilders over vreemdelingen en buitenstaanders gaan uit van een extreme opvatting over culturele, religieuze en etnische superioriteit (‘Partij van de Arabieren’) waarvoor we in onze recente politieke geschiedenis toch echt maar één parallel kennen – en de excessen van die parallel zijn zo afschuwelijk dat ze in ons collectieve geheugen staan gegrift en bij het minste of geringste boven komen drijven – bijvoorbeeld als de leider van de Partij voor de Vrijheid in ons parlement impliceert dat hij alle moslims in het land als mogelijke staatsvijand ziet door te suggereren dat sommigen ons hun ware gezicht niet laten zien, en de sharia willen invoeren naar Iraans model. Of je nou vóór of tegen de PVV bent, dat van dit soort opmerkingen bij deze en gene alarmbellen gaan rinkelen is niet zo heel gek. Wilders moet dan ook niet jammeren als hij een Godwin naar zijn hoofd krijgt geslingerd – zijn uitspraken, en zijn partijprogramma, vragen er om.
Toch heeft het geen zin om de PVV ‘fascistisch’ te noemen. De vraag of de PVV fascistisch is, is op wetenschappelijk niveau onbeantwoordbaar. Het draait erom of je – ten eerste – vindt dat Wilders aan de gehanteerde criteria voldoet en – ten tweede – van mening bent dat die criteria de juiste zijn. In vrijwel alle gevallen, en zeker in het geval van de veel genoemde Paxton, kan je ook redeneren dat Wilders’ opkomst aanleiding is om de gebruikte criteria (die immers dateren van vóór de opkomst van Wilders) nog eens goed te bekijken. Een objectieve positie innemen is hierin bijna niet mogelijk: je vindt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het antwoord waar je naar op zoek bent. Concepten laten zich prima kneden naar ieders behoefte.
Op een praktisch niveau kan je je bovendien afvragen wat de waarde is van zo’n antwoord: wat wordt nou eigenlijk bewezen dat we nog niet wisten? Dat de PVV op vele terreinen achterhaald gedachtengoed heeft, wordt inmiddels vrij maatschappijbreed geaccepteerd. Een flink deel van de natie vind het nog een verwerpelijke bende ook. Of je het nou fascistisch noemt of niet maakt dan vrijwel geen verschil meer. Als je iets zinnigs wil zeggen over de PVV, moet je iets proberen te zeggen over de aantrekkingskracht die de partij op anderhalf miljoen kiezers uit blijkt te oefenen, en idealiter doe je, als je je zorgen maakt over de PVV, suggesties voor de wijze waarop anderen met succes kiezers kunnen weglokken bij die club. De PVV met veel bombarie fascistisch noemen draagt vooral het risico met zich mee dat ‘fascist’ zich langzaam ontwikkelt tot geuzennaam, en dan zijn we pas echt ver van huis.
‘Liever fascist dan sociaal-democraat,’ roepen ze dan.
Miko Flohr, 12/01/2012