Volgens jurist Thierry Baudet, deze week gepromoveerd aan de rechtenfaculteit in Leiden, leidt Europese eenwording per definitie tot oorlog, en is het daarom hoog tijd dat we ‘de aanval op de natiestaat stoppen’ en onze ‘fantoomangst voor nationalisme’ loslaten. Baudet baseert zijn betoog in het NRC (PDF) echter op een wel heel merkwaardige lezing van de recente geschiedenis van Europa. Welwillend: het betoog rammelt historisch gezien aan alle kanten. Minder welwillend: Baudet doet een ideologisch gemotiveerde poging om de geschiedenis van Europa te herschrijven en bedrijft een abjecte vorm van supermarkthistoriografie: wat goed uitkomt verdwijnt in het boodschappenmandje, wat minder goed past, blijft op het schap der vergetelheid staan. Baudet begaat daarmee een geschiedkundige doodzonde en dat is, voor iemand die zichzelf nadrukkelijk ‘jurist en historicus’ noemt, nogal opmerkelijk. Je mag hopen dat het allemaal niet zo boud in dat proefschrift staat.
De EU als het vierde rijk
Wat gaat er allemaal mis? Ten eerste impliceert Baudet dat, aangezien alle eerdere pogingen een ‘Europees rijk’ te vestigen tot paneuropese ellende leidden, hetzelfde nu (onvermijdelijk) óók het geval zal zijn. Baudet gáát maar door over het Europese project van Hitler, de Europese droom van Napoleon, de ‘mini-EU’ van het Habsburgse koninkrijk, en het verenigde Oost Europa van het Warschaupact. Deze imperialistische projecten, zo betoogt Baudet, leidden tot continentale oorlogen en waren bovendien gedoemd te mislukken. Aangezien Baudet de EU van de laatste twee decennia (om overigens totaal onbegrijpelijke redenen) ziet als een vergelijkbaar imperialistisch project, zal de EU dus ook tot oorlog leiden en ook gedoemd zijn te mislukken.
Het argument raakt werkelijk kant noch wal: cruciaal verschil dat door Baudet verzwegen wordt is dat in alle door hem genoemde voorbeelden er sprake was van een onderwerper en onderworpenen: één natie veroverde zich, op basis van militaire macht, heerschappij over omringende naties. De EU daarentegen is een project van verschillende, democratische staten gezamenlijk: de deelname aan het Derde Rijk of het Warschau-Pact was, zoals u wellicht weet, niet geheel vrijwillig; deelname aan de EU is dat in principe wel. Daarmee kunnen de eerste drie kwart van Baudets verhaal feitelijk al de prullenbak in.
Nationalisme en oorlog
Ten tweede is Baudet nodeloos optimistisch over het nationalisme. Hij stelt dat de angst voor nationalisme overdreven is en dat deze ten onrechte gebruikt wordt als troefkaart door de voorstanders van het Europese project, aangezien nationalisme in het verleden niet tot oorlogen geleid zou hebben.
Opnieuw ‘vergeet’ Baudet hier een deel van het verhaal te vertellen. Het is bizar om de twee grote Europese Oorlogen van de twintigste eeuw (en, om maar wat te noemen, de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871) volledig los te zien van de opkomst van het nationalisme in de negentiende eeuw.
Ja, er was deels zeker sprake van imperialistische trekjes en motieven, maar die waren juist gebaseerd op nationalistische opvattingen over wat volken en naties waren en welke positie ze hadden ten opzichte van elkaar. Imperialisme en nationalisme sluiten elkaar allerminst uit. Baudet stapt daar veel te gemakkelijk overheen.
Protectionisme
Ten derde maakt Baudet met zijn nadruk op gewapende conflicten een karikatuur van opvattingen over de kwalijke rol die nationalistische tendensen in Europa zou kunnen spelen. Alsof het alleen de angst voor oorlog is die ons ertoe zou kunnen bewegen om als Europeanen de handen ineen te slaan: er is meer, veel meer dan dat.
Protectionisme, handelsoorlogen, oneerlijke concurrentie via staatssteun, barricades: het zijn allemaal zaken die in een Europa zonder sterke unie allerminst ondenkbaar zijn, en die reden genoeg zijn om de handen stevig ineen te slaan – aangezien ze uiteindelijk voor iedereen een negatieve invloed hebben op koopkracht en welvaart. Nationalisme heeft meer kwalijke gezichten dan alleen de loop van een geweer.
Grenzen aan Europa
Tot slot zal, dunkt me, niemand ontkennen dat er binnen de Europese Unie gevoelens van nationale trots en etnische identiteit bestaan, en dat die er nog wel even zullen zijn. Aan dit nationalisme zitten niet alleen maar negatieve kanten, maar het stelt natuurlijk grenzen aan wat een Europees project kan en moet willen bereiken – niemand zal dat ontkennen. Baudet leidt uit dit simpele feit echter af dat we dus de Euro moeten ontbinden en Schengen eraan moeten geven. Dat is een bizarre, en totaal ongefundeerde conclusie. Het lijkt er eerder op dat Baudet vindt dat we van de Euro en Schengen af moeten, en dit verhaaltje als goedkope smoes erbij verzint.
Tot op zekere hoogte is het heel goed mogelijk nationalisme te combineren met supranationale bestuursorganen – Geschiedenis kent vrij weinig natuurwetten (wat voor onzin economen ook daaromtrent de wereld in sturen), en staatkundig nationalisme is allerminst een natuurlijk gegeven, maar een tijdgebonden, historisch verschijnsel. Er zijn grenzen aan wat de EU kan zijn, maar wat die grenzen precies zijn staat niet in de geschiedenis geschreven – al is het alleen maar omdat er voor de Europese Unie geen panklare historische parallel is, in tegenstelling tot wat Baudet suggereert.
Geschiedenis: hoe het niet moet
Je kan voor of tegen de Unie zijn, en dat in uiteenlopende gradaties en schakeringen – Europeanen die alles onvoorwaardelijk prima vinden zijn goddank net zo zeldzaam als Europeanen die tegen iedere vorm van supranationale samenwerking zijn. Persoonlijk weet ik het eerlijk gezegd niet eens meer, waar precies voor mij de grens zou moeten liggen tussen natie en supranatie. Ik weet ook eigenlijk niet zo goed hoe ik dat zou moeten bepalen. Trial and Error, wellicht.
Wat ik wel weet is dat het verleden daarbij maar zeer beperkt helpt: de geschiedenis geeft ons voorbeelden van wat kan gebeuren als Europeanen elkaar naar het leven staan, maar, en dat is echt belangrijk, het verleden vertelt pertinent niet wat kan gebeuren als Europeanen samenwerken in supranationaal verband zoals ze dat nu doen. Er. Is. Simpelweg. Geen. Vergelijkingsmateriaal. Of u daarom nu juicht of huilt: The EU is boldly going where no-one has ever gone before.
Baudet zou zich, als hij zichzelf dan toch als historicus ziet, bewust moeten zijn van de rol die het verleden kan spelen, maar zich ook rekenschap moeten geven van de grenzen die het verleden heeft in het verklaren van het heden en het voorspellen van de toekomst. Zijn opiniestuk in de NRC is, helaas, vooral een schitterend voorbeeld van hoe je dat niet moet doen. Erg jammer dat een gepromoveerd wetenschapper zo selectief winkelt in de geschiedenis.
Miko Flohr is postdoc in Oxford, en is overigens van mening dat Europa vooral veel democratischer moet worden dan het nu is, met, om maar wat te noemen, een door Europeanen zelf gekozen president.
Miko Flohr, 22/06/2012