We horen voortdurend wat de kiezer zoal zou vinden. Terecht, natuurlijk, want in een democratie is het electoraat belangrijk. We horen het van opiniepeilers, van verslaggevers, en door de inmiddels obligaat geworden interviews in de winkelstraat. Maar horen we het ook echt, wat de kiezer vindt? Je kan daarover twijfelen: hoewel ‘de kiezer’ het niet altijd met zichzelf eens is – ‘de kiezer is verdeeld’ (moeilijke zin overigens, als je visueel bent ingesteld) – heeft de kiezer die de media ons laten zien zelden twijfels. De kiezer zegt meestal voor veertig procent ‘JA!’, en voor vijftig procent ‘NEE!’, en dan is er nog een zielige 10% die geen mening heeft of het niet weet, maar daar maalt eigenlijk verder niemand om.
Raar idee eigenlijk. Ik ben zelf – geheel toevallig – ook kiezer, en ik twijfel voortdurend. Meestal overigens niet tussen ‘JA!’ en ‘NEE!’, maar over of de vraag die gesteld wordt wel de juiste is, en over in hoeverre de geboden oplossing nou wel of niet recht doet aan het probleem. Vaak neig ik gevoelsmatig wel een bepaalde kant uit, maar, ach, echt precies weet ik het niet, en als ik me er echt in verdiep, blijkt vaak dat ik zelden helemaal tevreden ben met de voorhanden opties. Als we echt een directe democratie zouden hebben, en ik zou mezelf dwingen volledig eerlijk te zijn, zou ik voortdurend ‘Anders, namelijk…’ stemmen. Net als, vermoedelijk, de meeste kiezers. De kiezer is geen binaire zombie.
Kant-en-klare meningen voor kant-en-klare mensen
Toch is het beeld dat we krijgen vaak anders. Deels is dat onvermijdelijk: de complexiteit van meningen is vrijwel niet in reportages te vatten. Neem nou zo’n straatinterview. Je komt de Albert-Heijn uit, en dan komt er dus zo’n camera op je af, en of je maar even een mening wil hebben over het nieuwe beleid, dat je ter plekke nog even wordt uitgelegd. Dus dan roep je wat, voor de vuist weg, en je probeert een oneliner, en als het lukt, kom je misschien nog op TV ook. Maar zeg je volledig wat je echt denkt? En, belangrijker, denk je de volgende dag nog precies hetzelfde?
Media brengen vooral heel veel ‘eerste-impuls-meningen’. Dat zijn vaak heel andere meningen dan ‘na-een-nachtje-slapen-meningen’. Wat is de invloed van al die heldere meningen die je voortdurend over je krijgt uitgestort op hoe je mening zich ontwikkelt? De mening van de kiezer is belangrijk, maar zijn onze media – en via hen de politici – wel in staat om precies te doorgronden wat de kiezer nou echt wil? Ik denk het eigenlijk niet.
Censuur
Voor de duidelijkheid, en voordat u begint te oreren dat ik PERSBREIDEL!! en CENSUUR!!! wil toepassen: daar gaat het dus niet om. Ik bepleit geen enkele verandering op dat front. Sterker: ik denk dat de Nederlandse media grotendeels te goeder trouw opereren en doen wat in hun vermogen ligt. Beter dan dit kan bijna niet, in 2012.
Wat ik wel bepleit is een politiek die zich niet zo laat leiden door de vermeende, versimpelde opvattingen van een electoraat dat veel minder binair en grillig denkt dan men in de krant en op het internet leest. Ik wens politici die, meer dan nu en misschien zelfs meer dan vroeger, vanuit de standpunten en principes van hun partij opereren.
De luie kiezer
Gek genoeg denk ik dat de bal daarvoor niet bij de politici ligt. Ik wordt een beetje treurig van dat hipstergedoe rond Sywert van Lienden’s G500, maar één ding hebben ze daar wel degelijk goed begrepen: de bal ligt bij de burger. De enige manier om écht invloed te hebben op die ‘vermaledijde zakkenvullers’ in Den Haag is door zelf actief mee te doen.
Democratie is niet ‘ééns in de vier jaar stemmen en dan je kop houden’, maar ‘voortdurend binnen politieke bewegingen participeren en langs die weg standpunten bijschaven’. Als je lekker achterover gaat zitten, en in het geheel niet meedoet aan het proces, moet je niet raar opkijken als de partij waar je op gestemd hebt opeens iets doet wat je totaal niet zint.
Wie dicht de kloof?
Een kloof tussen ‘kiezer’ en ‘politiek’ kan slechts daar ontstaan waar burgers niet participeren in het proces en slechts via de media en opiniepeilingen hun mening geven. Het leidt tot waanideeën over politici. Chrétien Breukers stelde deze week in de volkskrant voor om op 12 september allemaal blanco te stemmen, om de politici te ‘straffen’ en hen te dwingen beter te luisteren naar de kiezer. Eerder al riep Jan Bennink op om slechts op de kleine partijen te stemmen, om zo het hele landschap te versplinteren.
Breukers en Bennink bepleiten een democratische revolutie om de democratie te… ja wat eigenlijk precies? Breukers en Bennink slaan de plank in al hun afkeer van het systeem volledig mis: politieke partijen zijn niet van nature inhoudsloze applausmachines waar de leden niets in te brengen hebben. Dat worden ze, als de kiezer ontevreden langs de kant blijft staan mokken en het politieke proces aan de echte fanatici en carrièretijgers over laat.
Een kiezer die zichzelf goed vertegenwoordigd wil zien, moet meer doen dan alleen op de juiste dag naar het stemhokje wandelen en zich de rest van de tijd door journalisten en opiniemakers laten vertegenwoordigen.
Miko Flohr, 06/07/2012