De Marokkanenobsessie en de linkse kerk

Natuurlijk zijn er in Nederland problemen met jongens van Marokkaanse komaf. Criminaliteitsstatistieken liegen niet. Verhalen die je hoort of leest zijn soms vast aangedikt, maar het beeld dat eruit naar voren komt is niet inconsistent. Oncontroleerbaar Marokkaans straattuig: ja, het bestaat, en ja, het loopt soms aardig de spuigaten uit, en ja, de dingen moeten echt beter.



Ik schrijf het maar even zo expliciet mogelijk op, zodat u mij niet kan verwijten dat ik een bestaand probleem uit een soort van linkse, politiek correcte zelfcensuur uit mijn bewustzijn verdrongen heb. Dat zijn namelijk de dingen die je als linksmens zoal voor de voeten geworpen krijgt, dezer dagen: ontkenning. Bagatelliseren. Vinden dat het niet gezegd mag worden. Of zelfs: het zwijgen willen opleggen. Alsof het nog steeds 2002 is, en er niets is gebeurd. Alsof we niet kunnen lezen en luisteren, en niet horen welke gevoelens er leven in de samenleving. Alsof we collectief hersenloze zombies zijn die in een parallel universum leven waar slechts ideologische principes bestaan en geen echte mensen.

Dat is allemaal niet het geval. Het zal sommige lezers wellicht verbazen, maar ook een GroenLinksstemmer als ondergetekende (ja, kom maar hoor, met die jijbak over die vier zetels) leeft tegenwoordig in een echte wereld, waar echte problemen zijn, en waar inmiddels allang duidelijk is dat niet alle Marokkaanse jongetjes lief of zielig zijn. Sterker nog, er zijn tegenwoordig ook lieden die zich links en progressief noemen, en die toch niet vinden dat alle daders eigenlijk ook maar slachtoffers zijn, of dat ze er vanzelf wel overheen zullen groeien als we ze maar voldoende respect en lentebloesem geven. Ze bestaan, beste lezers. Ze bestaan echt. En ze zijn misschien wel met meer dan sommigen onder u zouden verwachten. Het is allang geen 2002 meer, namelijk. Voor zover het dat überhaupt ooit echt was (er zijn overigens wel degelijk ook linkse zombies die zich wentelen in hun eigen gelijk – maar die spreken niet namens ondergetekende).

De valse schijnzekerheid van het etnische stigma

Het punt is alleen dat je je kan afvragen of we dit probleem (dat er dus inderdaad is) ooit effectief gaan aanpakken als we, zoals in rechtsere kringen tegenwoordig te doen gebruikelijk is, voortdurend en alleen maar vanaf de kantlijn gaan roepen dat het alweer de Marokkanen zijn – de Marokkanen, de Marokkanen en nog eens de Marokkanen – en dat het allemaal de schuld is van de Mohammed en de linkse kerk. Het probleem zo expliciet en stigmatiserend mogelijk benoemen – een endemische dwangmatigheid in sommige kringen – betekent nog lang niet dat je er ook iets aan doet. Bovendien, door zo nadrukkelijk voortdurend alleen maar de etnische kaart te spelen wordt al het andere dat wellicht óók bijdraagt bij voorbaat al gebagatelliseerd. En bagatelliseren, dat was nou juist niet de bedoeling, toch?

Dat Marokkaanse jongens zo hoog scoren in de criminaliteitsindices betekent nog niet dat dat ook primair komt doordat ze Marokkaans zijn – zoals Femke Halsema volkomen terecht opmerkte. De cijfers die we hebben zijn in wezen domme, grove cijfers die een uitkomst weergeven zonder iets te zeggen over het proces dat ertoe geleid heeft. Zonder uit te sluiten dat ‘cultuur’ een rol speelt zijn er minstens twee elementen die wellicht net zo belangrijk zijn, maar die je onder het tapijt veegt als je het alleen maar wil hebben over ‘het Marokkanenprobleem’: het zijn vrijwel altijd jongens en jonge mannen die problemen veroorzaken, en ze zijn voor een flink deel lager opgeleid. Daar komt nog bij dat Marokkanen niet de enigen zijn die voor problemen zorgen: Antilliaanse jongemannen scoren vrijwel precies eender, in de statistieken. Als we dan toch een open discussie gaan voeren over probleemjongeren en wat we ermee aan moeten, dan horen zij er ook bij. Autochtone jongens scoren overigens beter, maar staan ook ruim bovengemiddeld in de statistieken. Etniciteit is niet irrelevant, maar het verklaart lang niet alles.

Stigmatiseren is externaliseren

Daar komt nog bij dat ‘Marokkaan’ geen beleidscategorie kan zijn. Niet alleen omdat dat de facto racistisch zou zijn, maar ook omdat het geen zin heeft. Ja, het lucht vast ontzettend op om vanuit de leunstoel of van achter het toetsenbord een etnisch brandmerkje uit te delen – gewoon, omdat het kan – maar je bereikt de groep die je wil bereiken totaal niet als je je op Marokkanen in het algemeen richt. Stigmatiseren is vooral externaliseren: dat zijn zij, die vreemdelingen, en zij moeten die problemen in hun ‘gemeenschap’ maar voor ons oplossen – waarmee en passant de hele etnische groep verantwoordelijk wordt gemaakt voor het gedrag van enkelen onder hen (er zijn volgens het CBS 362.954 ‘Marokkanen’ in Nederland, onder hen zijn 48911 jongens en mannen tussen de 10 en 25 jaar; dat is 13,5% en die zijn lang niet allemaal van het padje). Externaliseren is luiheid: we zijn hier met z’n allen, en als we een probleem hebben, zijn we daar allemaal bij, en kunnen we allemaal een bijdrage leveren. Niet alleen ‘de Marokkanen’ omdat ze toevallig dezelfde wortels hebben als een deel van het tuig dat in een aantal slechte wijken in een aantal steden overlast veroorzaakt. De samenleving, zo loeit de waarheid als een koe, dat zijn wij allemaal.

Het punt is dan ook helemaal niet dat de zogenaamde linkse kerk problemen onder de tafel wenst te vegen. Het punt is, simpelweg, dat de ‘linkse kerk’ niet gelooft in het voortdurend benoemen van problemen en het gemakzuchtig aanbrengen van etnische stigmata als alfa en omega van succesvol sociaal beleid. Laten we wel wezen: tien jaar xenofobe ophitserij in Nederland heeft vooral bereikt dat de etnische scheidslijnen scherper en zichtbaarder zijn dan ooit – en dat is het wel zo’n beetje. Als we die criminaliteitsstatistieken echt willen veranderen, moeten we misschien eens ophouden met louter benoemen en aan de slag gaan – zoals her en der al op lokaal niveau gebeurt. Blijvend investeren in sociale bindmiddelen, bijvoorbeeld. In, jawel, kansen. In opleiding. Kleinere scholen: grootschalige, anonieme leerfabrieken zijn hartstikke goedkoop, maar zijn óók probleemfabrieken.

Maak beleid voor lageropgeleide jongens

Natuurlijk moet je harde grenzen stellen en straffen uitdelen voor wie niet deugen wil, maar het is naïef wensdenken om te verwachten dat je daarmee de problemen wel even oplost. Preventie is breder dan stompzinnig opsluiten en beboeten. Vooral: laten we het beleid, zonder (!) blind te zijn voor etnische en culturele verschillen, richten op het creëren van faciliteiten voor lageropgeleide jongens in het algemeen – daarmee heb je een grote groep te pakken waarin in het hele land veel probleemgevallen samenkomen. Dit is een veel relevantere groep dan welke etnische groep ook. Ja, u mag nu best vinden dat er ook heel veel laagopgeleide jongens zijn die wel deugen – want dat is ook zo – maar exact hetzelfde geldt voor Marokkanen, en waarom zouden we het één wel mogen benoemen, en het ander niet?

Enfin. Over de precieze invulling van beleid kun je redetwisten. Wat ondergetekende betreft is het sowieso allemaal grotendeels lokaal beleid en meestentijds geen zaak voor de landelijke politiek – uiteindelijk zijn door jongeren veroorzaakte ordeproblemen zeer ruimtelijk geconcentreerd in een aantal middelgrote en grote steden, en moet je ze dáár oplossen, niet in Den Haag, al kan Den Haag een faciliterende rol spelen. Maar het allerbelangrijkste punt is dit: een soepel functionerende samenleving ontstaat in onze complexe, moderne, geïnternationaliseerde wereld niet vanzelf, maar door voortdurend hard te zwoegen en veel te investeren. Niet door alleen maar roodaangelopen etnisch te zeiken over ‘hunnie’ en om hogere straffen te roepen, of om uitzetting. Dat is vooral intellectuele luiheid.

Of xenofobie.

Miko Flohr, 25/12/2012