Waarde journalisten, mag ik mijn democratie terug?

De parlementaire reporter trekt een ernstig gezicht. ‘Hoe erg is dit nu?’ vraagt de presentator. ‘Heel erg’ rapporteert de reporter knikkend – met grafstem en gedrukte mondhoeken. Vervolgens zien we een paar nietsvermoedende passanten op straat, en die vinden het desgevraagd ook allemaal heel erg. Hoe het zit met het vertrouwen van de kiezer? “Ja, dat loopt natuurlijk hard terug,” kabbelt de reporter voort. Waar het nou precies over gaat? Ach, dat doet er eigenlijk niet zoveel toe. Dit soort reportages zien we week-in-week-uit, en het liedje is altijd hetzelfde: de politicus doet het verkeerd, en de burger vind het maar niets. Overeenkomst, in vrijwel alle gevallen, is dat de kijker vooral geïnformeerd wordt over wat anderen vinden, en hoe boos ze zijn, en niet zozeer over wat er nou precies feitelijk speelt. Het is sportverslaggeving, geen parlementaire journalistiek. En het is een probleem dat ons democratisch proces de laatste jaren totaal verziekt.


Journalisten hebben al jaren de mond vol over de ‘kloof’ tussen ‘de burger’ en ‘Den Haag’, en leggen daarvoor impliciet steeds de verantwoordelijkheid bij de politicus: de politicus moet beter communiceren, begrijpelijke taal spreken, en beter luisteren naar de burger. De (vermeende) mening van de burger wordt dan ook tot epische proporties uitvergroot: na iedere natte scheet die het nieuws haalt, komt er weer een opiniepeiling waaruit blijkt dat de burger precies vindt wat de journalist wil horen. De mening van de gekozen politicus, en de achtergronden bij diens handelen zijn irrelevant geworden: dat is allemaal ‘Haags gedoe’ waar de burger niet op zit te wachten. Althans, dat heeft journalistiek Nederland voor het gemak even namens de burger besloten. Dat het de journalistiek tevens minder tijd en dus geld kost, is daarbij vast geheel onbelangrijk.

Te weinig inhoud, teveel spel

Je vraagt je af of er nou nooit eens een journalist is die zich afvraagt of de eigen beroepsgroep niet een wat perverse invloed heeft op het ‘maatschappelijke debat’. Ligt de oorzaak van ‘de kloof’ wel bij de politiek? Is die beruchte Haagse kloof niet ook het product van hoofdredacties die bezuinigen op de inhoud en investeren in het spel? Van journalisten die niet langer proberen het nieuws uit te leggen, maar het actief te maken – want onrust leidt tot meer clicks, en betere verkoopcijfers: de journalistiek heeft een direct (financieel) belang bij zoveel mogelijk relletjes en ander gedoe. ‘Haags gedoe’ is een frame dat de journalistiek geld oplevert – een nimmer aflatende bron van hapklare headlines zonder vermoeiende nuance, met als slagroom op de taart de rollende kop van de terecht of onterecht in ongenade gevallen politicus – liefst ooit veelbelovend.

Geen bevestiging maar nuance

De burger heeft de journalistiek hiervoor overigens geen democratisch mandaat gegeven. Journalisten hebben bedacht dat de burger dit wil, en dat dit goed is voor onze democratie. Dat is het niet. Onze democratie heeft geen behoefte aan scorebordjournalistiek, maar aan gedegen, afgewogen verhalen, die net wat verder gaan dan de waan van de dag – zodat we niet steeds horen wat we zelf allang vinden, maar ook met de keerzijde van ons gezamenlijke instinct geconfronteerd worden. Geen bevestiging maar nuance. Niet slechts op het hart gericht, maar ook op het hoofd. Goede journalistiek schuurt niet alleen bij de zittende macht, maar ook, waar nodig, bij het brede publiek. Dat gebeurt veel te weinig. Het levert geen clicks op.

De door de pers opgeklopte volkswoede

Als burger wil ik graag mijn Nederlandse democratie terug. Een democratie waarin je eens in de vier jaar stemt, en vervolgens eerst even rustig kijkt hoe het allemaal uitpakt. Daarbij past het niet na een maand al grote woorden te spreken en onrust te stoken over ‘kiezersbedrog’ op basis van uitgelekte, half uitgewerkte plannen. Het zijn niet eens plannen die ik steun (van mij mag het echt allemaal anders) maar de opgefokte, door de pers opgeklopte volkswoede van de afgelopen week is totaal overtrokken en geeft nauwelijks een realistisch beeld van de complexe politieke en maatschappelijke werkelijkheid – een werkelijkheid waarin we in een land leven waarin verschillend over dingen wordt gedacht en waarin we toch echt compromissen zullen moeten sluiten. Waarin je niet de overheidsfinanciën op orde kan brengen zonder groepen kiezers in de portemonnee te raken. Bezuinigen is geen zero sum game. Ieder ander regeerakkoord had tot minstens zoveel ophef geleid.

Ons land heeft een parlementaire pers nodig die zich bewust is van de eigen bescheiden positie: de journalist te gast in een proces dat in naam van de kiezer uitgevoerd wordt door gekozenen, mag toekijken, maar niet meedoen, en al helemaal niet het dirigeerstokje in handen nemen, zoals de laatste jaren veel te gemakkelijk gebeurt. Het is eigenlijk tijd voor een volksopstand tegen de oppervlakkige reljournalistiek die onze democratie totaal kapot maakt. Maar ja, als je je publiek voorschotelt wat het wil horen, gaan ze vaak vooral hardop meezingen.

Miko Flohr, 25/12/2012