Ongetwijfeld gesteund door de meer dan 82.000 bij het officiële ‘meldpunt’ geregistreerde klachten over vuurwerkmisbruik, poogden twee van mijn GroenLinkse partijgenoten zo kort na oud en nieuw nogmaals de discussie over een vuurwerkverbod aan te zwengelen. Arno Bonte en David Rietveld betogen in een ingezonden brief in het NRC dat de argumenten die tegen een vuurwerkverbod pleiten ongeldig zijn: een verbod is wel degelijk handhaafbaar, professionele shows zijn in iedere gemeente te organiseren, en we helpen geen eeuwenoude traditie om zeep.
Een verbod op het afsteken van vuurwerk is geen onhaalbare kaart en dus, zo redeneren Bonte en Rietveld, moet zo’n verbod er ook gewoon komen. De linkse liberaal in mij huivert bij het schijnbare gemak waarmee voor een totaalverbod wordt gekozen. Het is een moreel onwenselijk, politiek onhaalbaar, en dus contraproductief voorstel. Het bevestigt bovendien weer eens dat nare clichébeeld dat die kille intellectuelen bij GroenLinks wel even denken te weten wat goed is voor het klootjesvolk. Dat beeld van elitaire arrogantie kunnen we echt missen als kiespijn.
We willen gewoon lekker kunnen knallen…
Dat de praktische haalbaarheid van zo’n verbod niets zegt over de wenselijkheid ervan is nog tot daar aan toe. Dat een verbod – om met Eberhard van der Laan te spreken – ‘fantasieloos’ is, dat zou eventueel ook nog best te verteren zijn. Nee, het echte probleem is dat Bonte en Rietveld niet lijken te (willen) begrijpen waarom je zou kunnen vinden dat afsteken van vuurwerk die ene dag per jaar überhaupt toegestaan zou moeten zijn. Dat is niet omdat het zo’n mooie traditie is, noch vanwege een onbevredigde behoefte aan het zien van een van overheidswege georganiseerde show met mooie lichteffecten. Het is veel simpeler: een deel van de Nederlanders vindt het prachtig om met oudjaar vuurwerk af te steken. Zelf. Lekker knallen. Gewoon, omdat het die ene dag per jaar wel mag, en omdat dat – in de beleving van velen – altijd zo geweest is, of dat nou waar is of niet.
Waarom zou je dat eigenlijk onmogelijk willen maken door het categorisch te verbieden? Is het niet een klein beetje betuttelend om anderen zo hun jaarlijkse pleziertje te ontnemen en ze op te zadelen met iets waarom ze nou niet bepaald gevraagd hebben? De kruistocht van Bonte en Rietveld heeft ergens iets zurigs. Je krijgt stiekem een beetje het idee dat ze anderen hun lol niet gunnen – dat ze zelf niet zo van vuurwerk houden, en dus maar – schijnbaar objectieve – argumenten erbij halen om te zorgen dat het ophoudt.
… maar die schade is inderdaad onacceptabel
Toch hebben ze niet helemaal ongelijk. Er zijn argumenten tegen het vrijelijk afschieten van vuurwerk, en verdomd goede ook. Het is niet onaannemelijk dat de groep mensen die zich stoort aan al dat geknal op 31 december de groep fanatieke knallers overstijgt. Als je niet van vuurwerk houdt – zoals ondergetekende en met hem velen – is het op 31 december op straat geen feest. Als vuurwerkangstige voel ik mij zelfs danig in mijn bewegingsvrijheid beperkt. Ik blijf liever binnen.
Vervelender nog: er is schade, en verdomd veel ook. Brokstukken van bushokjes, stations, vuilnisbakken en – nog leuker – hondepoepemmers worden dezer dagen teruggevonden in een wijde omtrek van de plaats waar men ze op 30 december nog in volle glorie aan kon treffen. Er vallen jaarlijks gewonden, en incidenteel doden, en niet alleen onder de kamikazepiloten zelf, maar ook onder voorbijgangers. Ik was lang niet de enige die maandag nog net op tijd kon wegduiken voor een rondvliegend explosief – maar sommigen hebben minder geluk gehad.
Dat dagje binnenzitten, dat valt voor velen best nog wel te verteren, maar de schade, en dat gezondheidsrisico – zeker voor derden – zijn onacceptabel. Dat moet beter. Waarom moet de gemeenschap eigenlijk meebetalen aan de door rotjochies opgeblazen poepbak in het park? Waarom zouden we accepteren dat ieder jaar voorbijgangers gewond raken op hun tocht van en naar supermarkt of werk?
Tijd voor een stukje polderwerk
Het punt is dat je deze problemen prima kan aanpakken zonder direct over te gaan tot een totaalverbod, en omgekeerd, dat het hameren op een totaalverbod, een totaalverbod en niets dan een totaalverbod zoveel weerstand oproept dat er uiteindelijk niets gebeurt. Scherp gezegd: door te kiezen voor de meest extreme oplossing gijzelen Bonte en Rietveld de discussie en dragen ze er wellicht juist toe bij dat alles bij het oude blijft. Dat lijkt me onwenselijk. We kunnen wel degelijk dingen veranderen zonder meteen te verbieden, en daarvoor is veel breder draagvlak in de samenleving. Een paar vrij willekeurige suggesties:
- Houd 31 december overdag langer vrij van vuurwerk – bijvoorbeeld tot 15:00u ’s middags – zodat vuurwerkontvluchters een groter deel van de dag (redelijk) normaal kunnen functioneren.
- Verbied, uitgezonderd in de uren na de jaarwisseling, het afsteken van vuurwerk op de stoep en binnen 20 meter van de openbare weg, of concentreer het op een aantal plaatsen in de buurt, bijvoorbeeld in parken.
- In gemeenten waar veel schade is: verplicht de aanschaf van een vergunning. Prijs per stuk: het totale bedrag aan schade van het voorgaande jaar gedeeld door het aantal aanvragers van dat jaar, plus 10% administratiekosten.
- Hef een zorgtax op vuurwerk om de extra zorgkosten die gepaard gaan met het jaarlijkse feestje te dekken.
- Stel een minimumleeftijd in van 16 of 18 jaar voor het afsteken van vuurwerk. De huidige minimumleeftijd voor aankopen is – met dank aan het internet – betekenisloos geworden.
- Speciaal voor uw huisdieren: sta slechts siervuurwerk toe, en verbied de knallers.
Dit zijn slechts voorbeelden – andere maatregelen zijn ook mogelijk. Natuurlijk, volledige handhaving is lastig en niet goedkoop, en er zullen altijd figuren zijn die zich aan god noch gebod storen. Maar dat is het punt niet. Het punt is dat je door dit soort maatregelen te nemen overlast en onkosten verkleint, en tegelijkertijd alle ruimte laat aan verantwoordelijke enthousiastelingen om hun feest te vieren zoals zij dat ongeveer willen. De meeste vuurwerkfanatici zijn geen bandeloze probleemjongeren en best bereid te opereren binnen de marges van de wet. Enfin, laten we aansturen op een soort van compromis dus. Of is dat óók al betuttelend, tegenwoordig?
Miko Flohr, 04/01/2013