Miko Flohr, 11/07/2015
Op weg naar de speeltuin
Miko Flohr, 10/07/2015
Dit is geen stukje over Griekenland
Gek eigenlijk. Ik heb de afgelopen jaren over van alles en nog wat stukjes getikt, maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit schreef over de Griekse crisis. Het is niet dat het ver van mijn bed is: een substantieel deel van mijn professionele contacten is Grieks, een ander deel – de archeologen – werkt er, permanent, of jaarlijks. Misschien waren er altijd urgentere dingen om over te schrijven. Misschien. Waarschijnlijker is echter dat het steeds te moeilijk was, te complex, en dat iedere te geven mening noodzakelijkerwijs het midden zou houden tussen banaal en ongefundeerd. Een moreel oordeel ingegeven door ideologie en gut-feeling, meer dan iets dat in ieder geval nog ergens steunde op argumenten.
Daar moest ik aan denken, dit weekend, nu de Paneuropese schuldenbom in ons gezicht ontploft is en de stevige meningen en harde oordelen je van alle kanten om de oren vliegen: eigenlijk heb ik geen beargumenteerbaar standpunt over de Griekse schuldencrisis. Ik heb wel een gevoel – een sterk gevoel, soms, zie Twitter – maar een standpunt kan je het met de beste wil van de wereld niet noemen. Het is te moeilijk, te onoverzichtelijk, en de informatie die we krijgen is te gefragmenteerd, en te vaak ook te gekleurd. Vervelender: het is moeilijk, soms onmogelijk, een doorwrochte expertanalyse van een ideologisch gekleurde analyse te onderscheiden. De argumenten zijn vaak te technisch, mijn expertise te gering. Tijd om er wat langer over te denken was er zelden of nooit.
Ik denk dat ik niet de enige ben met dat probleem. Sterker: ik denk dat veel van de commentaren die we de komende dagen zullen lezen primair situationalistisch van aard zullen zijn, en dat er slechts weinigen in staat zullen blijken commentaren te schrijven waarin beide posities in dit drama – zowel die van de Grieken als die van hun crediteuren – als geloofwaardig en verdedigbaar worden neergezet: of Dijsselbloem faalde, of Varoufakis, of – de cynische variant – allebei. Ik weet het, zo werken de opiniemechanismen – opinie drijft op gesimplificeerde werkelijkheden waarin er altijd minstens één de pineut is. Maar wat als het nu zo zou zijn – nogmaals: ik kan het niet beoordelen – dat beide kampen in een ontzettend complexe situatie stiekem best wel ongeveer datgene doen wat vanuit hun positie redelijk is, en ze beide niet bij machte zijn de ander volledig de wil op te leggen? Wat nou als eigenlijk niemand echt faalt?
Maar dat zal nog het minst storende zijn. Storender zal het gebrek zijn aan analyses dat zal erkennen dat het hier in de kern niet alleen gaat om financieel of economisch probleem, maar ook (of misschien wel vooral) om een moreel probleem, waarbij uiteindelijk morele standpunten doorslaggevend zouden moeten zijn – al is het maar omdat ook de onderhandelaars nauwelijks grip lijken te hebben op de onvoorspelbare, steeds veranderende financiële en economische realiteit. Waar gaat het dan om? Nou bijvoorbeeld hierom:
- Iedereen draagt hier verantwoordelijkheid: de Grieken voor het leengedrag van de machthebbers die zij kozen, de Europeanen voor het gebrekkige speelveld, de gebrekkige spelregels, en de gebrekkige controle waartoe de door hen gekozenen bij de invoering van de Euro besloten.
- Welke oplossing er ook komt, zij zou zo min mogelijk op het bordje moeten komen te liggen van de burgers van de landen van de EU afgezien van Griekenland, en zeker niet op dat van de minst verdienende en vermogende 80%.
- Welke oplossing er ook komt, zij zou zo min mogelijk ten koste moeten gaan van de zwakkeren en modalen in Griekenland, zeker gezien de huidige armoedesituatie ter plekke.
- De politiek moet binnen Europa het primaat hebben over de kapitaalmarkten: éérst de samenleving, dan de markt. Het kan niet zo zijn dat we tolereren dat marktpartijen er met onze democratie vandoor gaan, of overheden eisen opleggen die de democratische speelruimte ondermijnen
Al deze stellingen zijn aanvechtbaar, maar het komt me voor dat er in Europa, in de EU en in de Eurozone best wat middelen zijn – juridisch, monetair, economisch, of politiek – om dit probleem op te lossen binnen deze voorwaarden, en dat dan veel mensen tevreden zouden zijn. Ik kan mij vergissen. Waar het om gaat is dat dit de punten zijn die ertoe doen, en dat het daar de komende tijd vrijwel niet over zal gaan. En dat is jammer.
Miko Flohr, 28/06/2015
Kanaal.
Miko Flohr, 06/06/2015
Urbanizing Environments in the Roman World
Mikken
Miko Flohr, 20/05/2015
Over Palmyra
Toch nog maar even de aantekeningen erbij gepakt. In 2011 gekregen van mijn Oxfordse baas, vervolgens bewerkt en het college gegeven. Palmyra. Tot dat moment was Palmyra – net als eigenlijk het hele oosten van de Romeinse wereld – een beetje voorbij mijn horizon. Dat er fantastische archeologie was in Irak en Syrië, dat wist ik wel. Dura Europos, aan de Eufraat, kende ik vagelijk. Van Apamea had ik gehoord. Palmyra – ik kende vooral de naam. Iets met een belastinginscriptie uit de tijd van Hadrianus. Ach, wat wist ik eigenlijk weinig, toen.
Ik denk dat ik niet eens meer actief wist dat Palmyra de hoofdstad was van een koninkrijk dat in de voor Rome zo moeilijke derde eeuw korte tijd een enorm imperium wist te veroveren: vanuit de Syrische woestijn tot aan de Middellandse Zee, door naar Egypte en vervolgens Turkije in. Lang duurde het feestje niet: in 270 begon het, en in 272 gaf de Palmyreense keizerin Zenobia zich over aan de Romeinse keizer Aurelianus, die Palmyra belegerde. Veroveren is nou eenmaal makkelijker dan bestieren. In 273 werd de stad, na nieuwe rebellie, duchtig met de grond gelijk gemaakt.
Wat ik wél wist, is dat Palmyra in de woestijn lag, en dat het in de woestijn lastig boeren is (Palmyra ligt zo diep in de woestijn dat het regime van Assad Sr. er een enorme gevangenis liet bouwen – als je al ontsnapt, ver kom je niet). Grote steden met monumentale architectuur zijn zeldzaam – zelfs grote oases, zoals de oase van Tadmur, kunnen uiteindelijk niet bijster veel monden voeden. Palmyra was niet alleen behoorlijk groot voor een stad midden in de woestijn, maar ook tamelijk rijkelijk voorzien van monumenten en – zo blijkt als Palmyra onder Zenobia met een leger van 70.000 man Egypte onder de voet loopt – machtstechnisch niet geheel zonder potentieel. Een opvallende en interessante stad dus.
Dat Palmyra dus – of wat er nog van over is – wordt binnenkort wellicht zelf onder de voet gelopen door de hondsdolle horden van de Kalief. Tsja. Ergens valt het natuurlijk in het niet bij de doden die vallen. De archeologie is prachtig en wat verwoest word is, onvervangbaar, maar het is slechts materiële cultuur, en geen menselijk leven. Ergens stoort me ook de hypocrisie in het westen – grote opwinding over de bedreiging van het erfgoed waar we ons in het westen zo graag mee associëren, en stilte over de 75000 mensen in de oase van Tadmur die wellicht binnenkort wakker worden in een kalifaat. En wat voor kalifaat.
Tegelijkertijd vreest de archeoloog in mij met grote vrezen – hoe kan het ook anders. Palmyra moet een prachtige stad zijn geweest. Rijk geworden als handelsstad – gelegen op een plek waar de routes door de Syrische woestijn noodgedwongen samen kwamen (water!). Palmyra was, net als de havensteden aan de Rode zee in Egypte, een plaats waar de wereld die wij kennen als de ‘klassieke oudheid’ de grote boze buitenwereld ontmoette. In Myos Hormos aan de rode zee vinden we teksten en textiel uit India. In Palmyra is – hoe kan het ook anders – zijde uit Han-China gevonden. De stad had lange tentakels: Palmyrenen kwamen overal. Er was een handelsgemeenschap in Egypte, en in diverse plaatsen langs de Eufraat. De Palmyreense gemeenschap in Rome bouwde in 116 na Christus een tempel voor de lokale goden Baal, Iaribal en Malakhbal – vermoedelijk ergens in Trastevere, waar men in de negentiende eeuw de inscripties, deels in het Palmyreense schrift, terugvond.
Ik had Palmyra graag bezocht, ooit. Ik ben benieuwd of het ooit kan, en wat ik dan aantref.
Miko Flohr, 15/05/2015
Het eerste moederdagkunstwerk.
Miko Flohr, 10/05/2015
Zon
Miko Flohr, 05/05/2015
Plakwerkje.
Miko Flohr, 01/05/2015