Een jaar lang loop je regelmatig ‘s nachts door de een van meest vuige buurten in Rome, tussen zwervers en illegalen. Napels is herhaaldelijk getrotseerd, zowel bij nacht als bij ontij. In Washington DC, de meest dodelijke stad van de USA, moest ruim na elven ‘s avonds het meest dodelijke deel te voet worden getrotseerd om bij de Greyhound te komen en in LA moest, om van de Greyhound de stadsbus te bereiken, een uitermate onplezierige route worden afgelegd. En altijd ging het goed. New York, Londen, Parijs, geen punt. Al die keren in de nachttrein, nooit wat gebeurd. En dan zou het in Nijmegen bijna misgaan?!
Toch ging het vanavond bijna mis. Mijmerend over allerlei keuzeperikelen (zie hier) maakte ik een van mijn avondlijke ommetjes, dat doe ik wel vaker, doch zelden op zaterdag, dus ik had besloten het stadscentrum te mijden wegens te druk en volgde de Oranjesingel richting Trajanusplein. Bij de Berg en Dalse weg rechtsaf en dan zo terug. Keurige buurt, niets aan de hand, voor mij liepen twee schijnbaar slome knuppels die dronken terugliepen na een avond teveel zuipen in de stad (NEC had gewonnen van Heerenveen), ik had ze wel gezien, maar schonk er verder geen aandacht aan, muziekje op, je kent dat. Op een gegeven moment merkte ik dat de linker knuppel was blijven staan terwijl de rechter knuppel zich omgedraaid had en mijn richting uit liep me aankijkend of hij iets wilde gaan vragen. Ik signaleerde meteen dat het feitelijk niet om stomdronken knuppels ging maar om twee junks die wellicht wat van mij wilden en besloot, mijn tred iets verhogend, iets van mijn lijn af te wijken omdat ik anders wellicht in een fuik zou kunnen belanden. De reactie van de rechter knuppel overtuigde mij terstond van mijn gelijk, hij versnelde ook zijn pas en liep nu recht op mij af. Fijn hoor, gelijk hebben, maar nu even niet. Ik kon nog net tussen hem en de auto rechts van mij door en maakte dan maar helemaal rechtsomkeerd. Het geschreeuw van de knuppel liet er geen twijfel over bestaan dat ik hem in het hoenderhok had gegooid en ik besloot schaamteloos eieren voor mijn geld te kiezen en ging over van wandelen op rennen.
Hij ook… HIJ OOK!
Gelukkig was hij een junk en heb ik een normale fysieke conditie, dus ik had hem vrij snel gelost. Hij bleef nog wat naijlen, maar liet het er verder dan maar bij zitten. Ik twijfelde nog even over de Berg en Dalse weg, maar voor mijn gemoedsrust (daarom wandelt men immers laat op de avond) vond ik het beter af te zakken via de Pontanusstraat en de Javastraat.
Na een minuut of vijf kwam de schrik. Korte tijd werd ik volledig beheerst door visioenen over messen, bloed, kofferbakken en andere dingen waar men in het donker op een schaars verlichte straat helemaal niet aan wil denken. Voortdurend keek ik achterom en na iedere hoek schatte ik nauwkeurig mijn kansen in om zo veilig mogelijk weg te komen voor het geval dat. Je weet dat het onzin is, je weet waardoor het komt, maar toch word je even een half uur een neurotische kip zonder kop.
De volgende stap is de existentiële fase, niet minder melodramatisch, waarin carpe-diem-achtige conclusies worden verbonden aan het bijna fatale incident. Het leven is immers maar kort en dus blablablablabla. Morgen ga ik een brief schrijven.
Miko Flohr, 02/04/2006