Een van wat beter haalbare voornemens voor 2006 was om langzaamaan toch weer eens te beginnen met rennen. Ik deed dat tot een paar jaar geleden vrij fanatiek met wat vrienden, totaan de zevenheuvelenloop toe, maar toen vertrok ik naar Rome (ja ik HAD daar kunnen rennen, ik heb het ook twee keer geprobeerd, maar op een of andere manier kwam het er niet van…) en bij terugkomst bleken mijn renmakkers verhuisd. Zo gaat dat.
Maar nu ben ik dus weer begonnen. Het was hard nodig want de kwaliteit van mijn conditie ging ongeveer net zo hard achteruit als ik zelf in kwantiteit toenam. De eerste keren ging het moeizaam. Ik loop een rondje van zes à zeven kilometer en dat liep ik vroeger gemakkelijk in vijfendertig minuten. Groot was mijn ontluistering toen mijn horloge woensdag vijf januari een ongenadige zesenveertig zesenveertig aan gaf… Het ging al langzaam beter, het hangt bij mij ook nogal van het weer af (hoe minder wolken, hoe meer spirit en snelheid), dus toen het gisteren tegen half zeven zo goed als onbewolkt was schoot ik dan ook als een speer uit de startblokken. Bij het rekpunt zat ik al een minuut onder mijn vorige toptijd, bovenop de heuvel (op tweederde) nog iets meer… en toen brak de pleuris los. Stortregen, wind, duisternis, ellende. Om de haverklap water en gel uit je ogen vegen. Oppassen dat je je niet verstapt in een plas. Voelen dat je tot op het bot doorweekt wordt. Ik besloot dat die toptijd minder belangrijk was dan heelhuids thuiskomen en ging, zo dacht ik, wat rustiger lopen en vooral aftellen – god wat wilde ik dat het afgelopen was. Maar ja, de snelste manier om thuis te komen is op zo’n moment toch gewoon doorrennen en het liefst nog in een redelijk tempo ook. Heijendaalse weg over. Nog 300 meter. Ik sprint niet, ik loop het gewoon rustig uit. Molkenboerstraat. Nog 200. Ik kan niet meer. Laatste kruising. Nog 100. Blijkbaar heb ik toch alles gegeven. Nog drie bomen. Auto van Inge. Nog 2. Hijg. Rochel. Proest. Nog 1. Pfffffffffffffffffffff. Wat zal het zijn? Onder de 40 minuten zeker, maar niet sneller dan laatst. achtendertigeneenhalf dan? Ik kijk. Ik ben verbaasd. Ik zit er bijna twee minuten naast. Meestal kan ik het vrij goed inschatten. Het zal wel aan het weer liggen. Maar ik mopper niet. Ik ben al twee jaar niet zo snel geweest. Het gaat de goede kant op.
Miko Flohr, 09/02/2006