Pissed

Don’t fuck with Lance…

In zijn lijfblad Austin American-Statesman kondigde de zevenvoudige Tourwinnaar aan dat hij overweegt ook volgend jaar in juli fietsend door Frankrijk te trekken. En dan niet als recreant, kaas etend en wijn drinkend, zoals hij anderhalve maand geleden beloofde, maar als serieuze concurrent van Basso en Ullrich. ‘Ik denk erover na. Ik denk dat het de beste manier is om de Fransen te jennen’, zei Armstrong.

volkskrant.nl

Miko Flohr, 07/09/2005

Spleetoogboot

En waar komt de oudste teruggevonden boot ter wereld vandaan? Juist. Uit Zuid-Korea. 8000 jaren is ie oud, althans, het stuk van de boeg dat is opgegraven. Het hout is, zoals je ziet, nog in prima staat.

Questi resti sono stati ritorvati a 360 chilometri a sudest di Seoul sotto uno strato di conchiglie che risalirebbero ad 8000 anni fa, agli albori dell’era neolitica. Secondo i responbsabili del Gimhae National Museum si tratterebbe quindi della più antica imbarcazione del mondo.

Repubblica.it.

Miko Flohr,

Impact of Miko

Het leuke van een baan als onderzoeker is dat je af en toe de gelegenheid krijgt verslag te doen van je geploeter voor anderen. Dat bedoel ik niet cynisch; er zijn volgens mij nog steeds best veel onderzoekers die het vreselijk vinden om te moeten spreken, maar ik leef erdoor op. Misschien is dat stiekem wel gewoon omdat ik kick op de aandacht (had ik toch het onderwijs in moeten gaan) of, nog erger, omdat ik mijn eigen mening zo belangrijk vind dat iedereen het voortdurend moet horen (Den Haag, here I come…), maar voorlopig houd ik mezelf voor dat ik van mening ben dat wetenschappelijk onderzoek in historische vakken draait om discussie, argumentatie en, dus, communicatie en niet om het achterhalen van een of andere uniforme, objectieve waarheid (niet dat ik er niet van overtuigd ben dat wat ik doe niets met ‘de waarheid’ te maken heeft, maar de wereld en zeker het verleden is zo complex dat je het moeilijk met één pen kan karakteriseren, je maakt altijd een selectie en kiest altijd een bepaald perspectief van waaruit je over je onderwerpje vertelt).

Zo mocht ik dus afgelopen vrijdag op mijn eerste bezoek aan de landelijke onderzoeksgroep Impact of Empire meteen spreken: er was een gat gevallen en ik werd gevraagd het op te vullen met een verhaal over mijn onderzoeksplannen. Zo gezegd, zo gedaan. Het was wel helemaal in Groningen, dus ik moest vroeg het bed uit (en ja, ik geef toe, ik heb me voor het eerst in vijf jaar weer eens echt verslapen) om vervolgens net te laat te zijn voor de eerste lezing. Het publiek in de zaal bestond uit hardcore-oudhistorici. Dat is niet mijn gewoonlijke doelgroep – het bleek al snel dat archeologen toch een wat ander publiek zijn. Op het gevoel af: archeologen redeneren meer op microniveau, terwijl oudhistorici meer geïnteresseerd lijken te zijn in het macroniveau, in de grote historische lijnen; oudhistorici (diegenen die het nadrukkelijkst aanwezig waren althans) redeneren meer deductief, archeologen in principe inductief (je zou verder ook kunnen zeggen dat het historiciwereldje iets meer last heeft van een zeker machismo, maar dat is misschien te voorbarig; de mannen zijn wel veel dominanter aanwezig op zo’n dag dan de vrouwen, maar is dat niet altijd?).

Nou zit ik zelf voor mijn gevoel methodologisch erg op de scheidslijn tussen archeologie en oude geschiedenis, ook al ben ik academisch ingebed als archeoloog, maar ik ben zo inductief als de neten en er volledig van overtuigd dat het uiteindelijk allemaal draait om dat microniveau. Verder heb ik zoals bekend niet de neiging om mijn mening onder stoelen of banken te steken. Dat heeft ook geen zin. Het gaat immers niet om mij, het gaat om mijn onderzoek en ik ben erbij gebaat dat dat onderzoek zo goed mogelijk afloopt en het zou fijn zijn als ze het allemaal met me eens waren en me allemaal even aardig vonden, maar tijdens een lezing gaat het mij althans om de inhoud en om de vorm waarmee mijn onderzoek het meest gebaat is. Tijdens de borrel gaat het dan weer om de gezelligheid.

Dit zeg ik zo nadrukkelijk omdat ik heel bewust had besloten dat mijn onderzoek er niet bij gebaat zou zijn dat ik een of ander veilig verhaaltje zou gaan afsteken. Mijn onderzoek ontwikkelt zich door de kritiek die je krijgt en als je maar steeds geen kritiek krijgt ga je de dingen dus steeds wat extremer zeggen om de reactie dan maar op te wekken. Kortom: ik had een vrij provocerend verhaal en ik kreeg, voor het eerst, behoorlijke respons.

Mijn punt was dat de huidige manier van kijken naar de Romeinse maatschappij wellicht onweerlegbaar correct is, maar weinig informatief, dat het geen zin heeft een maatschappij in te delen in groepen en die vervolgens een plaats te geven in een bepaalde hiërarchische ordening (maatschappijen hebben verschillende hiërarchische ordeningen afhankelijk van criterium en perspectief) en dat het veel interessanter is om te kijken naar sociale processen op microniveau (wat doen mensen samen en hoe organiseren ze dat). De stelling was, in het kort, dat je dus sociale activiteiten moet analyseren in plaats van mensen te classificeren.

Daarop kwam veel reactie. Het is moeilijk om dat in een keer allemaal te coveren. De meeste opmerkingen kon ik wel pareren, er waren er ook een paar waarop ik geen direct antwoord had en er was één meneer die (expres?) zulke dure woorden gebruikte dat ik zijn kritiek in het geheel niet heb begrepen (hij reageerde ook wat geprikkeld toen ik opmerkte dat ik niet begreep wat hij met bepaalde termen bedoelde (‘dichotomisering’, om een voorbeeld te noemen)). Al met al was dat toch heel leerzaam. Je merkt ook aan jezelf hoe je daar in de zaal vooral bezig bent met ‘overleven’, d.w.z. met doeltreffende antwoorden geven, en pas later moeite gaat doen om de kritiek die achter de vragen zat te begrijpen. En dan ben je de meeste vragen alweer vergeten… Ik had wel het idee dat niet iedereen het wat scherpe karakter van mijn betoog kon waarderen. Dat vond ik wel jammer – het was geen onbezonnen luchtfietserij, meer dan een nacht ijs. Maar goed. Erop terugkijkend: een paar dingen moet ik de volgende keer toch echt duidelijker zeggen en het is wellicht beter wat meer de nadruk te leggen op de reden van de kritiek en welke betekenis die heeft – namelijk als bepaler van de vraagstelling en niet als voorbarige conclusie. Inhoudelijk blijf ik vooralsnog bij mijn standpunten… maar ik sta open voor suggesties.

Miko Flohr,

Pubertijd

Afgelopen donderdag heb ik een korte rentree gemaakt in het middelbaar onderwijs. Een vervanginkje op het stedelijk gymnasium in Arnhem, vijf dagen van twintig uur totaal. Het gymnasium ligt iets buiten het centrum en heeft een sjiek hoofdgebouw uit de periode kort voor de tweede wereldoorlog. De school zelf is ettelijke eeuwen oud.

Het is een leuke afwisseling, zo naast dat geploeter op dat kamertje met die wat vreemde collega’s in Nijmegen. Het eerste uur dat ik geef is een tweede klas Grieks in een enorm groot lokaal in de dependance. Ik moet er duidelijk wel weer even inkomen, zowel inhoudelijk als in het contact met de kinderen. Lesdoel is het herhalen van het alfabet. Ze blijken in ieder geval de volgorde van de letters nog te kennen, het lezen gaat heel moeizaam, maar dat is normaal. Daarna nog zo’n tweede klas, een tussenuur en vervolgens twee derde klassen. Deze laatste twee uren sta ik in een soort van stoompan met twee kleine raampjes. Na het eerste uur merk ik al dat ik er eigenlijk helemaal doorheen zit. De les ging verder goed, al kwam de klas 10 min. te laat (moesten vanuit dependance komen…), maar het laatste uur was echt stevig aanpoten. Het was een zevende uur, een propvolle derde klas, er was nog geen klasseplattegrond en de concentratie was bij hen net zo ver te zoeken als bij mij de energie om hen tot enige oplettendheid aan te zetten. Het is zo’n situatie waarin een klas zich realiseert dat ze te druk zijn, zichzelf wel probeert te corrigeren, maar daar eigenlijk niet meer in slagen. Uiteindelijk heb ik ze maar gewoon een stuk zelf laten werken, toen ging het wel, maar poe, ik wist weer helemaal wat het was. Toch is dat dan wel een klas die heel open is, ze zijn ook nieuwsgierig naar wie jij bent. Mijn geringe ervaring zegt me dat deze klassen, die in het begin heel druk zijn, uiteindelijk, na veel pijn en moeite, de klassen worden waarin het het prettigst werken is. Die fase zal ik echter niet bereiken: vrijdag a.s. is het alweer voorbij en ga ik weer definitief terug naar mijn academische hok. Ook leuk hoor, maar het is niet slecht om weer eens even onder de mensen te komen.

Miko Flohr, 04/09/2005

Katrina Live

…zolang de webcam’s het doen dan. Ik was toch nieuwsgierig en vond na wat zoeken een site met een paar cams op verschillende punten in de stad. Eentje filmt de rivier, een andere zomaar een straat in de stad (zie de still hierboven). Het is daar nu iets over vieren ‘s nachts en het regent en waait al flink. Fotocams staan er met uitzicht op de brug en op een kantorenbuurt. Op de site zelf staan ook nog een paar andere cams, waarvan er sommige al buiten gebruik zijn vanwege de Orkaan. Misschien is het luguber en moet ik het niet doen, maar het is toch ook wel weer fascinerend, niet?

Miko Flohr, 29/08/2005

Interisti

Toch sneu, zo zonder tifosi op de tribune, moeten de bobo’s van Internazionale gedacht hebben – en dus trokken ze allemaal hun blauw-zwarte shirt aan en met z’n tienen zaten ze paffend en zingend op de tribunes van het verder volledig lege stadion te kijken naar de prestaties van hun ploeg tegen Shaktyar Donetsk in de laatste kwalificatieronde van de Champions League. Inter moet, als straf voor het vuurwerkincident in de achtste finale van de champions league tegen AC Milan eerder dit jaar, vier wedstrijden zonder publiek spelen en dit was de eerste.

Vanmiddag is de loting, ik zou als Ajax of PSV niet heel ongelukkig zijn om niet in een leeg San Siro te moeten spelen. Volgens mij word die wedstrijd dan ook niet uitgezonden namelijk…

Miko Flohr, 25/08/2005

De Affaire (3)

Allerlei interessante stukjes weer verschenen.

Armstrong en doping: jaren van beschuldigingen
Volkskrant

AMSTERDAM – Harde bewijzen waren er tot nu toe nooit, maar beschuldigd van dopinggebruik werd Lance Armstrong sinds zijn eerste Tourzege in 1999 regelmatig. De Franse kranten leefden op voet van oorlog met de Amerikaan, omdat ze met enige regelmaat zijn zuiverheid in twijfel trokken. David Walsh bracht Armstrong in juli 2001 als eerste in verband met Epo.

In het zeer gedetailleerde boek LA Confidential, waarin David Walsh en Pierre Ballester in 2002 ‘de geheimen van Armstrong’ blootleggen, komt de belangrijkste getuigenis van Emma O’Reilly. De Ierse verzorgster vertelt waar ze de ‘verboden medische producten’ van de ploeg ophaalde en hoe ze zich ontdeed van spuiten. Ook zou Armstrong haar tijdens de Dauphiné Libéré van ’99 hebben bekend dat hij Epo gebruikte.

lees het hele stuk

En dit stuk liegt er ook niet om:

Armstrong toch nog ontmaskerd als leugenaar
(Volkskrant, Marije Randewijk)

Het was rijkelijk laat, maar het is de Fransen dan toch gelukt. Niet Le Monde of Libération maar L’Equipe, de krant die hem het langst de hand boven het hoofd hield, ontmaskerde Lance Armstrong als leugenaar. Na het lezen van de dinsdageditie van de sportkrant kon je hem moeilijk nog anders noemen. Zelfs de grootste naïevelingen konden niet anders meer dan het wetenschappelijke bewijs dat de zevenvoudige Tourwinnaar zich in elk geval in 1999, bij zijn eerste zege, bediende van Epo, voor waar aannemen, vond Tourdirecteur Jean-Marie Leblanc. En daarmee kwamen tegelijkertijd die andere zes in een ander daglicht te staan. Leblanc voelde zich voor schut gezet. Zoals waarschijnlijk iedereen die de sport een warm toedraagt, zei hij. Dat was niet helemaal waar. Sommigen wisten wel beter, schreven ook dat de paradepaardjes van het fietsen niet heilig waren, maar werden uitgemaakt voor leugenaar of geïntimideerd.

Moreel zitten er veel haken en ogen aan de onthulling van L’Equipe. Maar in hoeverre mag een renner die met een stalen gezicht de wereld heeft voorgelogen zich beroepen op moraliteit? Hij is er multimiljonair door geworden. Het is niettemin opmerkelijk dat de sportkrant niet alleen de testresultaten van de stalen uit het laboratorium in Châtenay-Malabry in handen kreeg, maar tevens de beschikking had over officiële dopingdocumenten die bij de controles door de renners worden ingevuld. Via nummers konden beide gegevens aan elkaar worden gekoppeld en leverde een analyse de naam Lance Armstrong op. Het is een knap staaltje speurwerk, maar het had nooit zonder oneigenlijke hulp van binnenuit geleverd kunnen worden. Het wekt de suggestie dat men er inderdaad op uit was Armstrong ten val te brengen. Iemand moet beide dossiers op de burelen van de Franse sportkrant hebben afgeleverd. De vraag is wie en waarom. Het laboratorium heeft er alle belang bij dat een grote naam werd betrapt met de Epo-test die door henzelf is ontwikkeld. De opsporingsmethode staat ter discussie nadat in België triatleet Rutger Beke voor de rechtbank aantoonde dat die niet altijd een zuiver resultaat aflevert. L’Equipe zou er een groot verhaal aan hebben willen wijden. Het klonk ook nauwelijks geloofwaardig dat men bij toeval op de naam van Armstrong is gestuit. Wetenschappelijk onderzoek van het Franse laboratorium, dat bedoeld was om de huidige Epo-test te verfijnen, leverde twaalf tot vijftien positieve stalen uit de Tour van 1999 op. Zes daarvan bleken van de Texaan. De namen van de andere renners zijn niet bekendgemaakt.

Lees verder

Miko Flohr,

Xanten

Net terug van dagje Xanten met de afdeling – in het kader van de introductie natuurlijk. Het zijn er liefst zestien dit jaar, acht jongens en acht meisjes, en ze zaten nog helemaal in hun schulp, zoals te doen gebruikelijk is…

Eindelijk eens de opgraving van de universiteit gezien tegenover de Grote Thermen, buiten het archeologische park. Ze zijn er al een aantal jaar bezig en vinden even intrigerende als onbegrijpelijke muren, scherven en vloerniveaus. Het gaat vermoedelijk om de aanzet van een enorm gebouw, midden in de stad, dat de oppervlakte had van twee complete huizenblokken, maar niets is zeker, dus zelfs dat niet. Je zag wat resten van muurtjes en, met rood-witte linten, het verloop van reeds verwijderde muurtjes aangegeven. Alles moet eruit want er komt een grote watertank (diepte 12m) voor het nieuwe museum dat op die plaats gebouwd gaat worden.

Behalve archeologisch was het ook sociaal interessant: wat gebeurt er met je collega’s als je ze een dag losrukt uit hun boeken en meesleurt het veld op. Een algehele onwennigheid was het gevolg. Men stond er wat bij te drentelen, glazig voor zich uit te staren en trok wederom de conclusie dat het goed was dat men toch voor de filologie had gekozen. Ik vond hen terug toen ik na een kort bezoek aan het museum de markt in Xanten opliep en in woord en gebaar aangespoord werd tot het nuttigen van een pils op het terras…

Een minder florissant moment op deze overigens zeer geslaagde dag wil ik toch niet onvermeld laten, al is het wellicht niet zo verstandig. Een collega vond het nodig op te merken dat er natuurlijk ook weer een moslima bij was – bij het team dat stond op te graven ter plekke in Xanten – het klonk als: ze zijn #$%@* ook overal… Ik stond totaal perplex en flapte eruit: “Wat zeg je nou weer???” De reactie was dat me gevraagd werd waarom ik dat vroeg. Ik wist nog net uit te brengen dat ik dat gevraagd had omdat het niet bepaald positief had geklonken. Dat was natuuuuuuuurlijk helemaal niet de bedoeling geweest, ze merkte het gewoon alleen maar even op.

Ja, dat klopt, dacht ik, maar het werd wel even opgemerkt…

Miko Flohr, 24/08/2005

Dom Gezeur

Van de woedende voetballiefhebber die zichzelf Talpa Talpa Talpa noemt:

Iedereen ergert zich groen en geel aan ‘De Wedstrijden’ van TV Zender Talpa. Dit heeft voornamelijk te maken met de reclame: voetbal wordt veels te veel onderbroken door reclame en de belangrijke / interessante samenvattingen worden te laat uitgezonden. Voetbal is Neerlands volkssport. Voetbal dient zonder al te veel onderbrekingen uitgezonden te worden zodat iedereen ongestoord kan kijken. Talpa belemmert dit echter door zoveel mogelijk geld aan De Wedstrijden te willen verdienen in de vorm van reclame. Dit uit zich in meer reclame dan voetbal. Talpa kocht voetbal als publiekstrekker. De Mol zei in interviews dat voetbal er was om de kijkers te trekken en dat hij wist dat het hem geld zou kosten in plaats van opleveren. Waarom nu dus al die reclames? John, houd je aan je woorden en geef Nederland ongestoord voetbal kijken terug! Wij pikken het niet langer! Er moet een signaal afgegeven worden. Voetbal is van de Nederlanders en zonder ons als kijkers is John nergens. Dat vergeet hij momenteel alleen even omdat hij teveel aan geld denkt. Om John duidelijk te maken dat hij iets zal moeten veranderen aan de Wedstrijden roepen wij op tot een boycot! Zondag 4 september 2005 wordt het voetballoze zondag! Wat houdt voetballoze zondag in? Dat is heel simpel: iedereen die om voetbal geeft geeft als signaal zijn passie voor een keer op. Zondag 4 september zet geen enkele voetbalfan Talpa aan! Doe mee en laat op 4 september John zien dat hij het voetbal verziekt! Wanneer wij De Mol geen duidelijk signaal geven zal er ook niets veranderen aan het voetbal en missen wij de komende tijd veel meer dan 1 zondag. Talpa vindt zichzelf niet te missen. Wij kunnen met zijn allen Talpa en voetbal best voor 1 keer missen. Schrijf 4 september dus in je agenda en zet ‘m niet op Talpa die avond!

Zie ook op zijn weblog. Los van het feit dat het gezeur is: dat weekend zijn er helemaal geen competitiewedstrijden in de eredivisie wegens de interland van het Nederlands Elftal in Armenië, waarvoor Talpa geen voetbalrechten heeft…

Miko Flohr,