Aan alles komt een eind, dus ook aan dit schijnbaar eindeloze jaar in Rome. Raar hoe dat gaat: eerst is het nog heel lang en opeens ga je bijna weg. Zaterdagavond 2 juli kom ik aan in Arnhem, zondag verhuis ik weer terug naar Nijmegen en is het allemaal voorbij… Maandag begin ik op de RU aan mijn aanstelling als junioronderzoeker en dat is natuurlijk een mooi iets. Toch, met enige weemoed heb ik juist mijn kaartje gekocht. Begon ik hier net te wennen en wat contacten te leggen, zit mijn tijd erop… Natuurlijk gaat het altijd zo. Natuurlijk had het hier nooit zo thuis kunnen worden als Nederland was en weer zal zijn. Natuurlijk heb ik de mensen in Nederland gemist en zal ik de meeste mensen van hier een stuk minder missen. Maar toch. Het is de drempel van de verandering waar je dan toch even overheen moet stappen. Over drie weken is het vast weer allemaal heel vertrouwd thuis. Vast. En het is vast prettig om niet meer iedere nacht wakker te worden van de ambulances en carabinieri. En uiteindelijk is Nederland een veel fijner land om in te wonen dan Italië. Maar Nijmegen is geen Rome en het gevoel midden in de wereld te staan is als buitenlander in een (wereld)stad toch wat heftiger dan als autochtoon in een provinciestad – en ja, op een bepaalde manier ook verslavend. Ik bedoel: de Via del Corso of de Burchtstraat? Francesco Totti of Frank Demouge? Het DAI of de UB? Cafe of Koffie? Villa Borghese of de Goffert? 32 graden celsius of 15? En – qua vermakelijkheidswaarde dan – Berlusconi of Balkenende? Dagje op en neer naar Pompeii of dagje op en neer naar het rijksmuseum voor oudheden?
Miko Flohr, 22/06/2005