Het zal zo ongeveer mijn laatste culturele uitstapje geweest zijn, afgelopen zaterdag, met nog twee lege werkweekenden en een volle voor de boeg is de tijd, zoals Horatius al schreef, hebzuchtig en is er niet veel improvisatieruimte over.
Bestemming was Assisi. Twee uurtjes met de Eurostar vnaf Rome, overstappen op het boemeltje in Foligno, uitstappen in hartje Umbrië en met een busje naar boven gereden worden om vervolgens op eens midden in de middle of nowhere tussen de kuddes knauwend vreetvee van de overkant van de plas te staan. Dan kunnen de kerk en het dorpje nog zo mooi zijn, maar dan wordt het bezoek natuurlijk niet nodeloos gerekt. De kerk, waar Onze Heilige Vriend Met De Stigmata Naar Wie ‘s Lands Beste Voetballer Is Vernoemd ook zelf begraven ligt, bestaat feitelijk uit twee delen: een onderkerk en een bovenkerk. De onderkerk is het indrukwekkends. Protorenaissancistische ofwel laatmiddeleeuwse fresco’s vertellen U, de Gelovige, alles over het leven van Franciscus en over dat van de Verlosser zelve. Geen Judaskus hier, in tegenstelling tot in Subiaco, wel het Afscheid Van De Apostelen, Palmpasen, de Tocht Naar Boven en De Kruisiging. Het is erg overweldigend, erg veel informatie ook, al had ik mezelf ontslagen van de plicht er een boekje bij te kopen en mee te lezen. Het is alleen geen Subiaco, dat blijft toch veel bijzonderder. Het is allemaal eigenlijk ongeveer in een keer ontstaan, in de eeuw na Zijn Dood geloof ik en dat maakt het toch wat te grootschalig. Een grote mok slappe koffie voor de liefhebber van espresso, zoiets. De bovenkerk is nogal pijnlijk. In 1997 kwamen daar bij een aardbeving zo ongeveer alle fresco’s naar beneden. Men heeft dat versneld gerestaureerdmet het oog op het jubeljaar in 2000 en ook wel goed, maar het is wel allemaal heel goed te zien – dat het eerst heel mooi was en dat daar nu alleen nog maar fragmenten van over zijn. Koffie met zure melk, als u het mij vraagt. Buiten de kerk is Assisi best pittoresk, maar niet echt heel bijzonder vergeleken met andere Dorpjes Op Een Heuvel. Op het centrale plein staat een middeleeuwse kerk die is aangelegd in de antieke tempel van Minerva waarvan de facade met zuilen en timpaan bewaard is gebleven. Erg leuk, erg leuk.
Perugia is eigenlijk veel spectaculairder. Een van oudsher tamelijk grote stad gelegen op een plateau met wijds uitzicht over de vlakten van Umbrie (je kan het witte Assisi aan de andere kant net zien liggen). Helaas was ik net te laat voor de beroemde fresco’s van (what’s in a name) Perugino, daar kom ik zeker een keer voor terug, maar alleen de sfeer van de stad maakt je al blij. Een advies: weest verstandiger dan ik en neem de bus naar boven, ik heb ongeveer drie liter vocht verloren onderweg omdat de straat die van het station naar het centrum kaarsrecht de berg op loopt. De Keutenberg is kinderspel, qua steilheid, en daar doen je kuiten al pijn. Eenmaal boven vindt je een stad met natuurlijk een Cattedrale, maar vooral een centrale as cq flaneerstraat (kom tegen de avond) die vanaf de kerk recht naar het uitzichtpunt aan de rand van de stad loopt. Daaromheen het gebruikelijke ensemble van smalle straatjes, met dien verstande dat Perugia een tamelijk schone en rijke indruk maakt, met veel winkeltjes. Een beetje libelle, maar best gezellig. Ik kom terug jongens, ik kom terug. Bouw een kabel- cq tandradbaan van het station naar de kerk en ik kom met horden.
Miko Flohr, 07/06/2005