De kiezer moet het toch echt gewoon zelf doen

We horen voortdurend wat de kiezer zoal zou vinden. Terecht, natuurlijk, want in een democratie is het electoraat belangrijk. We horen het van opiniepeilers, van verslaggevers, en door de inmiddels obligaat geworden interviews in de winkelstraat. Maar horen we het ook echt, wat de kiezer vindt? Je kan daarover twijfelen: hoewel ‘de kiezer’ het niet altijd met zichzelf eens is – ‘de kiezer is verdeeld’ (moeilijke zin overigens, als je visueel bent ingesteld) – heeft de kiezer die de media ons laten zien zelden twijfels. De kiezer zegt meestal voor veertig procent ‘JA!’, en voor vijftig procent ‘NEE!’, en dan is er nog een zielige 10% die geen mening heeft of het niet weet, maar daar maalt eigenlijk verder niemand om.

Raar idee eigenlijk. Ik ben zelf – geheel toevallig – ook kiezer, en ik twijfel voortdurend. Meestal overigens niet tussen ‘JA!’ en ‘NEE!’, maar over of de vraag die gesteld wordt wel de juiste is, en over in hoeverre de geboden oplossing nou wel of niet recht doet aan het probleem. Vaak neig ik gevoelsmatig wel een bepaalde kant uit, maar, ach, echt precies weet ik het niet, en als ik me er echt in verdiep, blijkt vaak dat ik zelden helemaal tevreden ben met de voorhanden opties. Als we echt een directe democratie zouden hebben, en ik zou mezelf dwingen volledig eerlijk te zijn, zou ik voortdurend ‘Anders, namelijk…’ stemmen. Net als, vermoedelijk, de meeste kiezers. De kiezer is geen binaire zombie. Continue reading

Miko Flohr, 06/07/2012

Europa: Hoe Thierry Baudet het verleden misbruikt

Volgens jurist Thierry Baudet, deze week gepromoveerd aan de rechtenfaculteit in Leiden, leidt Europese eenwording per definitie tot oorlog, en is het daarom hoog tijd dat we ‘de aanval op de natiestaat stoppen’ en onze ‘fantoomangst voor nationalisme’ loslaten. Baudet baseert zijn betoog in het NRC (PDF) echter op een wel heel merkwaardige lezing van de recente geschiedenis van Europa. Welwillend: het betoog rammelt historisch gezien aan alle kanten. Minder welwillend: Baudet doet een ideologisch gemotiveerde poging om de geschiedenis van Europa te herschrijven en bedrijft een abjecte vorm van supermarkthistoriografie: wat goed uitkomt verdwijnt in het boodschappenmandje, wat minder goed past, blijft op het schap der vergetelheid staan. Baudet begaat daarmee een geschiedkundige doodzonde en dat is, voor iemand die zichzelf nadrukkelijk ‘jurist en historicus’ noemt, nogal opmerkelijk. Je mag hopen dat het allemaal niet zo boud in dat proefschrift staat. Continue reading

Miko Flohr, 22/06/2012

Racisme in de polder of hoe ik allochtoon werd

Stukje authentieke Haagse beroering gisteren: Tofik Dibi had, in de Tweede Kamer, het R-woord gebruikt. Hij had het gewaagd de PVV te betichten van racisme. Racisme! Elsevier en Dagelijkse Standaard buitelden welhaast over elkaar heen van opwinding, en VVD-kamerleden haastten zich de opmerkingen weg te lachen als als ‘typisch Dibi’ (Van Nieuwenhuizen) en ‘overspannen’ (Elias). Want ja, als je iemand beticht van racisme, dan moet er wel iets mis zijn met je, nietwaar? Dat kunnen we in ieder geval niet serieus nemen, wij, weldenkende mensen onder elkaar. Want wij, Nederlanders, wij zijn niet racistisch. Wij benoemen slechts de echte problemen zoals ze zijn. Toch?

En zo ging het alleen nog maar over die ‘rare’ opmerkingen van die ‘malle’ Dibi, en had niemand het nog over waarom Dibi eigenlijk zei wat hij zei. Zo gaat het al tijden: kritiek op de rechtse immigratie- en integratieconsensus wordt weggehoond en kapotgeridiculiseerd. Immer vanwege de vorm, nooit vanwege de inhoud. Het leidt tot een bizarre situatie: het is in het publieke debat in Nederland momenteel een groter taboe om mensen van racisme te betichten dan het is om etniciteit, xenofobie en racisme uit te buiten voor electoraal gewin. Als een PVV-er de Islam fascistisch noemt en Nederlandse arabieren wegzet als een stille vijfde colonne, is hij een kritische vrijdenker, maar als Dibi de PVV een ‘stelletje racisten’ noemt, is hij hysterisch, overspannen, en demoniseert hij zijn politieke tegenstanders. Zo lust ik er nog wel een paar. Continue reading

Miko Flohr,

Vijftien jaar geleden

Vandaag alweer vijftien jaar geleden. Radiohead in Vredenburg. Ik weet nog dat we erheen gingen. God, wat was me dat een concert. Die zaal, die spanning, die band. Al die nieuwe nummers van OK Computer die nog vrijwel niemand kende. Mooi man.

Miko Flohr, 16/06/2012

Nomade

De powerpoint is af, ik kan bijna naar bed. Morgen nog één paper, en dan mag ik terug naar huis. De afgelopen drie weken was ik professioneel nomade. Dinsdag tweeëntwintig mei reisde ik van Oxford naar Den Haag. Kleinste koffertje mee, want de dag erop reisde ik terug naar Oxford. Vervolgens naar Istanbul, waar ik vier dagen bleef, een lezing gaf aan het Duitse Archeologische Instituut, en at met uitzicht over de Bosporus. Maandag achtentwintig mei vloog ik terug naar Oxford. Middelgrote koffer mee. Twee dagen was ik thuis in Headington, en toen ging het weer door. De trein in. Grote koffer, deze keer. Leiden. Vrijdag 1 juni – Conferentie over migrerende Romeinen waar ik een lezing gaf over de arbeidsmarkt in Pompeii. Toen een nacht in Loon op Zand. Dan naar Brussel. Maandag 4 juni – netwerkbijeenkomst. Zitten en Luisteren. Dag erna weer naar Loon op Zand. Bent u er nog? Eten met ouders en ene zus. Rondje rennen door de duinen. Touch Base. Dan weer naar Amsterdam. Even zwaaien naar andere zus. Proost. Gisteren Jaapborrel. Veel te vroeg weer terug naar Loon op Zand.

En nu zit ik dus op een hotelkamer in Keulen. Het is dat er een glas Kölsch naast mij staat, anders zou ik het niet geloven. Ik weet feitelijk nauwelijks nog waar ik ben. Vol van indrukken, beelden, gesprekken, discussies, feiten. De grote bazar in Istanbul vecht met de Grande Place in Brussel, en die lezing over dat surveyproject in Anatolië met dat verhaal over die inscriptie uit Herculaneum. Gesprekken over de politieke situatie in Turkije en over Jolande Sap. Efes, vaasje, fluitje, amsterdammertje, delirium tremens, kriek, een beschamend kleine Paulaner en nu dus Kölsch. En dan heb ik het nog niet over het eten. Veel asperges, dat dan weer wel. Onderweg. Meerdere bussen. Een vliegtuig. Een hogesnelheidstrein. Meerdere boemels, waarvan ééntje vol met puffende en muffe Duitsers die in Venlo boodschappen hadden gedaan. Mailwisselingen met mensen waar je iedere mail op een totaal andere plaats schrijft. Drie vrijdagen achter elkaar drie lezingen, alledrie totaal verschillend – over verschillende onderwerpen, in verschillende talen.

Het zijn mooie en uitdagende tijden, absoluut, en ik geniet er absoluut van. Ik ben een bevoorrecht mens dat ik dit allemaal zo mag doen. Tegelijkertijd leer je ook wel aardig je eigen grenzen kennen, al doende. The more you see, the less you feel, krijste Billy Corgan ooit. Het werkt wel een beetje zo, merk ik nu: als het vol is, is het vol, en kan er dus niets meer bij, of je nou wil of niet. Hele simpele dingen worden dan opeens belangrijk. Ik ben al jaren niet meer in Keulen geweest, en was vast van plan even naar de Rijn te lopen en rond te kijken, want zo hoort dat in mijn wereld, maar het was dus vol. Ik heb een snelle pizza gedaan en even in het zonnetje gezeten, in het parkje, vlakbij het hotel. Naar de mensen gekeken. Wat zitten peinzen, rubriceren en ordenen. In alle rust.

Miko Flohr, 08/06/2012