De tenenkrommende leegte van het Israeldebat

En toen was het weer raak. Je kon er ook de klok op gelijk zetten: er gebeurt daar iets, en de bekende stellingen worden betrokken, het verbale geschut wordt in stelling gebracht, en iedereen draait weer hetzelfde grijsgedraaide riedeltje af. Zelfverklaarde vrienden van Israël wijden hartstochtelijk uit over de schandelijke terreuraanslagen van de Palestijnen, over wijdverbreid antisemitisme en over de slachtoffers aan Israëlische kant. Sommigen kunnen de verleiding tot een Godwin niet onderdrukken. Vrienden van Palestina beginnen over de bombardementen, de bizarre situatie in Gaza, de nederzettingenpolitiek, de Israëlische propagandamachine en wat dies meer zij. Het is een parodie op debat. Wat heet, het is dom gekakel. Laat het woord Israel vallen, en gans Nederland levert collectief het volledige kritisch denkvermogen en twintig punten van het IQ in. Als de situatie zo eenduidig zou zijn als beide borreltafelkampen hem voor zouden stellen, was het probleem allang opgelost. Continue reading

Miko Flohr, 20/10/2011

Leptis Magna

Amphitheatre and Circus at Leptis Magna, Libya. Leptis Magna started as a Phoenician settlement, and ended as a Byzantine Fortress, run over by the Arabs in the 7th century, but in the mean time was one of the most prosperous cities in Roman Africa. You’ll find bilingual Latin and Punic inscriptions dating as late as the first century AD, and some amazing monuments built by emperor Septimius Severus (192-212), who was born here.

Miko Flohr, 19/10/2011

De beweging die stil zit

Met de Nederlandse occupybeweging, ik zal het gewoon maar ronduit zeggen, heb ik dus niets. Helemaal niets. Ik word er niet onpasselijk van, of hysterisch, zoals sommigen. Ik heb geen hippiefobie. Treurig stemt het me ook al niet, en blij word ik er al helemaal niet van. Het laat me koud. Ze doen maar, hoor, prima, maar ik blijf er verre van. Vooralsnog, uiteraard, want niets is veranderlijker dan een mens – misschien denk ik er over een paar maanden heel anders over. En natuurlijk, als ik moet kiezen – ik weet waar mijn loyaliteit ligt, of beter, ik weet waar die niet ligt. Mijn loyaliteit ligt niet bij de mensen op de beursvloer, noch bij de bankiers. Maar dat geïmproviseerde gekeutel met rammelige tentjes en belegen ludiekheden en die stereotype georkestreerde chaos – heel sympathiek, en als u er troost aan beleeft of hoop aan ontleent, schitterend, maar het biedt mij op dit moment (nog) niets. Nu ja, je kan er lollig over doen. Balorig wat open deuren over intrappen. Want het is zaterdag, de werkdruk is even van de ketel, en je zit achter de Twitters. Maar dat is het dan wel. En eigenlijk is dat uitermate verbazend.

Het gekke is dat ik het constateer – dat ik er niets mee heb – maar dat ik het niet helemaal begrijp. Laten we immers wel wezen, dat er ergens iets goed fout zit lijkt me zo klaar als een klontje, en dat dat te maken heeft met de totaal van de pot gerukte, utopistische deregulering die ons de afgelopen decennia via lobbyisten, zetbazen en andere kapitalistische oplichters door de strot is geduwd acht ik bewezen totdat het uitgesloten is. Overtuig ons maar dat het tegendeel waar is. Vooralsnog lijken er redenen genoeg te zijn om aan de stoelpoten van de vrije markt te zagen. En stevig ook. Waarom ben ik dan toch zo sceptisch? Verdient deze beweging niet gewoon steun?

Ik weet wel wat me stoort, natuurlijk. ‘De occupybeweging komt nu ook naar Nederland’. Aha. De Occupybeweging. Komt. Naar Nederland. Goh. Dus? Want? Waarom? En hoezo eigenlijk? Het is een kopie. Een aftreksel. Een slappe bak instantkoffie op maandagochtend. Zonder caffeïne. Hup, zo, BAM, vanuit Manhattan op het Damrak geplant. Het nieuwe fenomeen, nu ook in Nederland. Een soort Starbucks, maar dan antikapitalistisch. Viral marketing, maar dan anders. En nu moeten we natuurlijk meedoen, want het probleem is reëel, u bent toch links, dat vindt u toch ook? Mja. Mwah. Mmmmm. Misschien. Maar het is zo klakkeloos, zo ongeïnspireerd. En ik voel me niet die 99%. Ik zucht niet onder die 1%. Die verhoudingen liggen in Europa anders. Heel anders. En ik ben dan wel links, dat maakt me nog lang geen antikapitalist. Onze samenleving is een kar, en de markt is het vurige ros dat haar trekt. Het beest wil immer vooruit, bergopwaarts, en graag zo hard mogelijk. Dan heb je dus een stevige jongen met een flinke zweep nodig die vanaf de bok het beest in toom houdt, want anders lazer je met z’n allen het ravijn in. Simpel. Het probleem ligt ook niet bij de markt. Het probleem ligt bij de overheden. Paarden kennen de ideale cadans niet, hun menners idealiter wel. Als de wagen te hard gaat, moet je de menner aan zijn shirtje trekken, en niet het paard aan gaan zitten staren, want dat is daar veul te dom voor. De Occupybeweging is op het Damrak simpelweg aan het verkeerde adres, en daarmee symptomatisch voor een tijd waarin we ons politieke systeem zo weinig serieus nemen dat we ons niet eens meer de moeite getroosten precies te doorgronden wie nou eigenlijk precies waar over gaat.

Miko Flohr, 18/10/2011

Forza Gnocca! Over de lange tenen van een ambassadeur

En toen stond de ambassadeur op, liep naar de microfoon, sprak met ingehouden woede een paar woorden, en beende de zaal uit. Terecht? Overdreven? Mwah. Het is vooral heel typisch. Het is een beetje een terugkerend ritueel – zo eens in de zoveel tijd doet een Nederlander iets raars en wordt een Italiaan heel boos, of doet een Italiaan iets geks en schiet dat in een verkeerd keelgat van Dietschen Bloed. Zo was er op de EK van 2000 een fikse rel met Italiaanse journalisten die zich niet aan Nederlandse regels hielden en vervolgens ziedend waren dat de Nederlandse politie dat wel deed (‘Nederland hoort niet in de Europese unie’). Een paar jaar terug vergeleek Giancarlo Giovanardi, destijds minister onder Berlusconi de Nederlandse euthanasiewetgeving met Nazipraktijken – de Italiaanse pers sprak over ‘Il tulipano Nazi’ (‘de nazitulp’). Het relletje rond de toespraak van Andrea Vreede is feitelijk dan ook een niet bijzonder opmerkelijke toevoeging aan een behoorlijk lange lijst. Het zal ook beslist niet de laatste keer zijn dat het niet helemaal soepeltjes loopt tussen (lompe) Hollandse kaaskoppen en (theatrale) Italiaanse chiantilurkers. Continue reading

Miko Flohr, 14/10/2011

Herfst

Ik nam een halve butternut squash, een halve aubergine, een fikse zoete aardappel, twee portabollo’s, 150g geitenkaas, een hand walnoten, drie tenen knoflook, olijfolie, zout, peper, en een twee takjes rozemarijn. Dat is dan dus voor twee personen.

Ik schilde de squash en de aardappel, en sneed al het grote spul in flink grote stukken, en de knoflook nogal fijn. Ik goot behoorlijk wat olijfolie in het bakblik en mengde de squash, de aardappel, de aubergine en de portobello’s door elkaar. Takjes Rozemarijn erover versnipperd, snippertjes knoflook erover, Walnoten erover, zout, peper en de oven in op 200 graden voor 25 minuten. Dan de geitenkaas in plakken erop leggen en nog tien minuten in de oven. Klaar was kees. Het was niet te versmaden, al zeg ik het zelf. U kunt het vast ook maken met andere pompoensoorten en/of champignons. Want het is herfst.

Miko Flohr, 09/10/2011

Kom maar op met die vleestaks

De Partij voor de Dieren overweegt een vleestaks. Goed plan. De mens is en blijft uiteindelijk een ontspoorde planteneter: van alle primaten is de mens zo’n beetje de enige die dieren verorbert. Het is ook een raar verhaal: de mens, van nature vrijwel niet in staat om zonder hulpmiddelen dieren te doden die groter zijn dan, pakweg, een cavia, is de succesvolste seriemoordenaar die het dierenrijk kent. Ergens in de evolutie is iets heel erg mis gegaan. Natuurlijk, zonder vlees en vis was de mens wellicht niet gekomen waar zij nu gekomen is – misschien hadden we ons brein niet zo spectaculair kunnen ontwikkelen als we alleen maar bladeren, twijgen en wortels hadden gegeten. Door de geschiedenis heen zijn vlees en vis echter altijd aanvullend voedsel geweest – zeker voor de afgelopen honderden generaties Jannen-met-Petten: de mens is uiteindelijk groot geworden door het telen van graan, en niet door het doden van dieren.

Men had het in Rome over brood en spelen, niet over koteletten en biefstuk, en niet voor niets: als economisch historici het hebben over welvaart en levensstandaard, dan hebben ze het over de graanprijs, en niet over de prijs van kaas en worst. Vlees is door de eeuwen heen feitelijk een luxeproduct geweest: vrijwel iedereen at het, maar zeker niet dagelijks – en eerder twee keer per jaar dan twee keer per week.

Overconsumptie
Sinds de industriële revolutie is de vleesconsumptie in de westerse wereld verheelveelvoudigd. Nu is daar op zich weinig tegen natuurlijk. We leven in een vrije wereld, en iedere consument is vrij de keuzes te maken die hij maakt, en dat we met z’n allen wat meer vlees zouden eten dan vroeger is niet per se een slechte zaak. Er is in principe niets tegen vlees eten.

Wat wél een probleem is, is dat we met z’n allen een beetje te veel vlees eten. We kappen oerwoud om soja te planten waarmee we de varkens voeren die we vervolgens opeten. Het land wordt voor een schijntje verkocht aan onze bedrijven. De reële prijs wordt niet verdisconteerd met uw frikadel speciaal. In Afrika ‘kopen’ westerse bedrijven land van lokale overheden om daarop soja te planten. Dat daarop dan al eeuwen (volgens de officiële administratie niet bestaande, dus rechteloze) boeren wonen die zonder pardon en vergoeding hun spullen kunnen pakken ziet u in uw vleesprijs niet terug. Dat de varkens en koeien die onze maag vullen meer broeikasgassen uitschijten dan afgebroken kan worden neem ik dan nog even voor lief, maar ook daarvoor wordt niets verrekend. Ons vlees is te goedkoop, veel te goedkoop.

Vet, vadsig en ziek
Maar het allergrootste probleem is dat onze vleesconsumptie hard bezig is een enorme kostenpost te worden op de begroting van de overheid. Van teveel vlees word je dik, krijg je een te hoog cholesterol en bouw je zonder het door te hebben immuniteit op tegen allerlei vormen van antibiotica. Uw dokter en zijn vriend de specialist wrijven zorgelijk kijkend in hun handen – en als ze dat niet zelf doen, dan hun bankiers wel. Tuurlijk, vrije wereld, vrije keus. De vraag is alleen of en in hoeverre we de overheid kunnen laten opdraaien voor de medische gevolgen van massale overconsumptie. Nu al is een substantieel deel van de Nederlandse bevolking obees. Voorkomen is niet alleen beter dan genezen, het is vermoedelijk ook aanmerkelijk goedkoper.

Vlees classificeren als luxeproduct en het in het 19% tarief onderbrengen is dus echt wel het minste wat we moeten doen. Dat is geen moralistisch links waanideetje, maar keiharde budgettaire noodzaak. Maar het is niet het enige. Harde, meetbare eisen stellen aan de sociaaleconomische kwaliteit van de productielijn en die vervolgens consequent hanteren (wat niet voldoet komt er niet in) is ook essentieel – en ook daardoor zal de prijs van vlees aanzienlijk stijgen.

Miko Flohr, 08/10/2011

Nieuwe wegen. En nu echt.

Enerverende dag. Voor het eerst sprak ik over mijn nieuwe onderzoek. Dat wil zeggen: ik sprak al eerder over onderzoek dat nieuw was en niets te maken had met de vollerijen, maar dat waren projectjes. In alle rust heb ik de afgelopen maanden gewerkt aan een nieuw plan, een nieuwe opzet, voor een nieuwe richting. Zeg maar: iets voor de langere termijn. Of het in de grote danse macabre om de subsidies succes zal hebben valt moeilijk te voorspellen – dat is een nogal gerandomiseerd gebeuren. Maar leuk is het wel. Heel leuk. Fris. Een nieuw begin, een goed plan, ideeën die zich langzaam vormen. Misschien is het wel een beetje not done om openlijk te spreken over deze plannen, maar waarom zou ik eigenlijk zwijgen? Een nieuwe kluif om mijn tanden in te zetten, en een zinnige ook nog.

De vraag waar ik eigenlijk geïnteresseerd in ben is wat samenlevingen vormt: voorbij de vraag hoe een samenleving werkt ligt immers altijd nog de vraag waarom zij zo werkt. In onze huidige wereld hebben we de nogal neiging om wat we zien – in heden of verleden – te verklaren op basis van culturele waarden en normen, en, in tweede instantie, op basis van sociale structuren en instituties. Het liefst spreken we over culturele tegenstellingen of etnische spanningsvelden, en benadrukken we de relatie van onze bronnen met individuele of gedeelde identiteiten. Ik geloof daar niet meer zo in. Althans, ik geloof er wel in dat mensen identiteiten hadden, en dat er culturele tegenstellingen alsmede etnische spanningen waren (en zijn), maar ik geloof niet meer dat dát hetgene is dat het circus draaiende houdt – uiteindelijk is er ook iets dat dit alles veroorzaakt, en wat is dat dan? Daar stappen we vaak makkelijk overheen.

Het is niet modieus, maar uiteindelijk denk ik dat datgene dat het circus draaiende houdt en dat de samenleving vormt, iets te maken heeft met wat mensen zoal doen om zichzelf een beetje op aangename wijze door het leven te loodsen: geld verdienen, of, in abstracto, de economie. Er is veel over geschreven. De economie zou, in de Romeinse wereld ‘ingebed’ zijn in de cultuur – dat wil zeggen: door sociaalculturele factoren gevormd worden. Dat is vast deels waar. Tegelijkertijd werd de samenleving ook gevormd door economische ontwikkelingen – en dát, precies dát is waar ik meer over te weten wil komen: welke impact hadden economische ontwikkelingen eigenlijk op de samenleving?

Wat je in de Romeinse wereld heel sterk ziet is dat de manier waarop mensen in de economie investeren verandert. Investeringen worden, aan de top, grootschaliger, en over de gehele linie neemt de verscheidenheid toe. Wat ik nu wil gaan bekijken is hoe dat proces precies werkt, wie daarachter zit, en welke effecten het op de maatschappij heeft. Ik kijk daarvoor naar wat archeologen tabernae noemen – dat zijn een soort winkels of, als u een precieze definitie prefereert ‘multifunctionele commerciële ruimtes’. Je kon er een winkel in huizen, maar ook een werkplaatsje of een eettentje. De vraag is niet wat er in die tabernae precies gebeurde, maar wie ze wanneer waar en in welke hoeveelheden bouwde. Dat lijkt nogal te veranderen namelijk.

En is dat belangrijk dan ofzo? Ja en nee. De wereld gaan we er niet mee redden, uiteraard, en kanker genezen we er ook niet mee. Maar daar gaat het ook niet om. Waar het om gaat is dat we door dit onderzoek beter in staat zullen zijn de wereld van de Romeinse stad te begrijpen, en, langs deze weg, iets te leren over de geschiedenis van de mensheid – want vanuit wat ík weet en zie, zijn er veel fenomenen gerelateerd aan de tabernae die in Romeinse context voor het eerst te bestuderen zijn. Het ziet er allemaal zo makkelijk en normaal uit in Pompeii en Ostia, maar ondertussen hebben de Romeinen het begrip ‘stad’ heruitgevonden, opgepoetst en door gans Europa verspreid. Welke rol commerciële investeringen daarin speelden is dan ook een tamelijk prangende vraag.

Miko Flohr, 07/10/2011

Alma Mater

Weer zo’n bliksembezoek. Eigenlijk stond het niet in de planning. Ik zou woensdag naar Loon op Zand gaan, en dan vrijdag van Loon op Zand op en neer naar Groningen, en dan zaterdag braaf terug naar Oxford. Maar zo gaat dat natuurlijk niet. Ik had het paper nog niet af, en wilde nog even wat nakijken in de bibliotheek. Er was de mogelijkheid voor een borrel. Enfin, voordat de smoes was gezocht was zij al gevonden. Dus daar zat ik weer in de trein. In de bus. In de lift. Op die zevende verdieping – waar alles hetzelfde is en totaal anders. Een soort ouderlijk huis waar je elk hoekje kent maar allang niet meer woont. Snel even naar de bibliotheek. Alle boeken staan anders. Je kan nog slechts boeken zoeken met een login-code – heel ongastvrij. Eduroam deed het niet, dus met geen mogelijkheid kon ik ergens bij. Belachelijk – alsof je een vreemde bent in je eigen studeerkamer. Maar de tijd is er niet om erover te zaniken. Veertig minuten heb ik. Snel wat punten op wat i’s. Dubbele regelafstand. Toch maar arial, twaalf punts, en printen. Dan borrelen. Dan kaasgehakt eten bij De Plak. Dan een (één, godbetert!) Paulaner in Samsom en húp, weer in de trein naar Tilburg

Het blijft de moeite waard, en het blijft frustrerend. Heel even heb je sommigen van iedereen weer gezien, en net als het gesprek begint, is het alweer afgelopen. Vluchtig, maar niet oppervlakkig. Warm, maar niet compleet. Maar ik mag niet mopperen. De kansen die je krijgt ‘in ballingschap’ zijn, zeker in Oxford, echt geweldig, nog los van het feit of het ooit wat oplevert. Het zijn mooie dingen die ik daar doen mag. Maar dat neemt niet weg dat ik iedere keer als ik in Nijmegen ben een beetje het gevoel heb op vakantie te zijn in mijn eigen leven. Op vakantie, want altijd volgt dat onvermijdelijke moment dat ik op dat station in die trein zit – waar ik ook heen ga. Liever, denk ik dan, in de trein, was ik nog even gebleven, en dan straks op de fiets gestapt om langs de Hatertse weg naar huis rijden. Gewoon. Zoals het hoort. Hoorde. Nijmegenaar. Ik zal het nog wel even blijven. Ergens.

Miko Flohr, 06/10/2011

add title

Dominus Illuminatio MeaWaar men in Nederland op de universiteiten al een maand aan de slag is, is Oxford pas het afgelopen weekend volgestroomd met studenten. Het is Naught Week. Week 0. Pas maandag, op tien oktober, beginnen de colleges. Oxford is deze week het toneel van groepjes en groepen meer of minder luidruchtige studenten, zich haastig van vergadering naar overleg naar introductie slepende professoren en normale mensen die half teleurgesteld, half geamuseerd vaststellen dat het circus weer begonnen komt. Lang duurt het overigens niet: Michaelmas Term duurt welgeteld acht weken, en dan stroomt de stad rond één december alweer leeg.

Maar het ene academische jaar is nog niet eens begonnen, of het volgende kondigt zich alweer aan. Over twee weken sluit de inschrijving voor aankomende eerstejaars, en start de selectieprocedure. Iedereen kan zich inschrijven, maar de selectie is, zoals bekend, niet misselijk (en dan druk ik me voorzichtigjes uit): je moet een flink CV overleggen, uitzonderlijk goede punten meenemen, een motivatiebrief schrijven, en een stevige aanbeveling vanuit je middelbare school meekrijgen. Vervolgens mag een kleine groep excellenten gelukkigen zich straks in December in Oxford melden voor admissions interviews bij één van de colleges. Vorig jaar nam ik op één van de colleges interviews af voor Classical Archaology en Ancient History (CAAH): van de dertien mensen die we spraken gaan er volgende week als het goed is twee daar aan hun opleiding beginnen. De rest heeft het niet gehaald. Jammer, helaas, en als u na zes generaties in uw familie de eerste bent die het niet redt: we are very sorry for you. Continue reading

Miko Flohr, 05/10/2011

Selectie aan de poort in Oxford

Dominus Illuminatio MeaWaar men in Nederland op de universiteiten al een maand aan de slag is, is Oxford pas het afgelopen weekend volgestroomd met studenten. Het is Naught Week. Week 0. Pas maandag, op tien oktober, beginnen de colleges. Oxford is deze week het toneel van groepjes en groepen meer of minder luidruchtige studenten, zich haastig van vergadering naar overleg naar introductie slepende professoren en normale mensen die half teleurgesteld, half geamuseerd vaststellen dat het circus weer begonnen komt. Lang duurt het overigens niet: Michaelmas Term duurt welgeteld acht weken, en dan stroomt de stad rond één december alweer leeg.

Maar het ene academische jaar is nog niet eens begonnen, of het volgende kondigt zich alweer aan. Over twee weken sluit de inschrijving voor aankomende eerstejaars, en start de selectieprocedure. Iedereen kan zich inschrijven, maar de selectie is, zoals bekend, niet misselijk (en dan druk ik me voorzichtigjes uit): je moet een flink CV overleggen, uitzonderlijk goede punten meenemen, een motivatiebrief schrijven, en een stevige aanbeveling vanuit je middelbare school meekrijgen. Vervolgens mag een kleine groep excellenten gelukkigen zich straks in December in Oxford melden voor admissions interviews bij één van de colleges. Vorig jaar nam ik op één van de colleges interviews af voor Classical Archaology en Ancient History (CAAH): van de dertien mensen die we spraken gaan er volgende week als het goed is twee daar aan hun opleiding beginnen. De rest heeft het niet gehaald. Jammer, helaas, en als u na zes generaties in uw familie de eerste bent die het niet redt: we are very sorry for you. Continue reading

Miko Flohr,