Enerverende dag. Voor het eerst sprak ik over mijn nieuwe onderzoek. Dat wil zeggen: ik sprak al eerder over onderzoek dat nieuw was en niets te maken had met de vollerijen, maar dat waren projectjes. In alle rust heb ik de afgelopen maanden gewerkt aan een nieuw plan, een nieuwe opzet, voor een nieuwe richting. Zeg maar: iets voor de langere termijn. Of het in de grote danse macabre om de subsidies succes zal hebben valt moeilijk te voorspellen – dat is een nogal gerandomiseerd gebeuren. Maar leuk is het wel. Heel leuk. Fris. Een nieuw begin, een goed plan, ideeën die zich langzaam vormen. Misschien is het wel een beetje not done om openlijk te spreken over deze plannen, maar waarom zou ik eigenlijk zwijgen? Een nieuwe kluif om mijn tanden in te zetten, en een zinnige ook nog.
De vraag waar ik eigenlijk geïnteresseerd in ben is wat samenlevingen vormt: voorbij de vraag hoe een samenleving werkt ligt immers altijd nog de vraag waarom zij zo werkt. In onze huidige wereld hebben we de nogal neiging om wat we zien – in heden of verleden – te verklaren op basis van culturele waarden en normen, en, in tweede instantie, op basis van sociale structuren en instituties. Het liefst spreken we over culturele tegenstellingen of etnische spanningsvelden, en benadrukken we de relatie van onze bronnen met individuele of gedeelde identiteiten. Ik geloof daar niet meer zo in. Althans, ik geloof er wel in dat mensen identiteiten hadden, en dat er culturele tegenstellingen alsmede etnische spanningen waren (en zijn), maar ik geloof niet meer dat dát hetgene is dat het circus draaiende houdt – uiteindelijk is er ook iets dat dit alles veroorzaakt, en wat is dat dan? Daar stappen we vaak makkelijk overheen.
Het is niet modieus, maar uiteindelijk denk ik dat datgene dat het circus draaiende houdt en dat de samenleving vormt, iets te maken heeft met wat mensen zoal doen om zichzelf een beetje op aangename wijze door het leven te loodsen: geld verdienen, of, in abstracto, de economie. Er is veel over geschreven. De economie zou, in de Romeinse wereld ‘ingebed’ zijn in de cultuur – dat wil zeggen: door sociaalculturele factoren gevormd worden. Dat is vast deels waar. Tegelijkertijd werd de samenleving ook gevormd door economische ontwikkelingen – en dát, precies dát is waar ik meer over te weten wil komen: welke impact hadden economische ontwikkelingen eigenlijk op de samenleving?
Wat je in de Romeinse wereld heel sterk ziet is dat de manier waarop mensen in de economie investeren verandert. Investeringen worden, aan de top, grootschaliger, en over de gehele linie neemt de verscheidenheid toe. Wat ik nu wil gaan bekijken is hoe dat proces precies werkt, wie daarachter zit, en welke effecten het op de maatschappij heeft. Ik kijk daarvoor naar wat archeologen tabernae noemen – dat zijn een soort winkels of, als u een precieze definitie prefereert ‘multifunctionele commerciële ruimtes’. Je kon er een winkel in huizen, maar ook een werkplaatsje of een eettentje. De vraag is niet wat er in die tabernae precies gebeurde, maar wie ze wanneer waar en in welke hoeveelheden bouwde. Dat lijkt nogal te veranderen namelijk.
En is dat belangrijk dan ofzo? Ja en nee. De wereld gaan we er niet mee redden, uiteraard, en kanker genezen we er ook niet mee. Maar daar gaat het ook niet om. Waar het om gaat is dat we door dit onderzoek beter in staat zullen zijn de wereld van de Romeinse stad te begrijpen, en, langs deze weg, iets te leren over de geschiedenis van de mensheid – want vanuit wat ík weet en zie, zijn er veel fenomenen gerelateerd aan de tabernae die in Romeinse context voor het eerst te bestuderen zijn. Het ziet er allemaal zo makkelijk en normaal uit in Pompeii en Ostia, maar ondertussen hebben de Romeinen het begrip ‘stad’ heruitgevonden, opgepoetst en door gans Europa verspreid. Welke rol commerciële investeringen daarin speelden is dan ook een tamelijk prangende vraag.
Miko Flohr, 07/10/2011