De PvdA moet weer een volkspartij worden, beweren Jelle Menges en Thomas Hendrikx in de Volkskrant. De partij zou toe zijn aan een ‘realitycheck en een grote schoonmaakbeurt’ om de partij definitief te bevrijden van ‘de culturele zweverigheid van de soixante-huitards’ en ‘de jubelklanken van de hippies van Nieuw-Links’ over immigratie en integratie. De PvdA moet de ‘de ideologie van het cultuurrelativisme en de ‘weg met ons’-mentaliteit definitief van zich afschudden’. Het is een fascinerend stuk om te lezen. Zelden een mooier overzicht gezien van hoe het luidruchtige deel van Nederland momenteel tegen de PvdA aankijkt. Alle vooroordelen komen voorbij. Wat dat betreft alle lof voor de auteurs: ze verwoorden glashelder wat ‘men’ zoal over de PvdA roept, zeg, de laatste tien jaar. Toch overtuigt het betoog niet. Belangrijkste minpunt: de auteurs stellen zich geen moment de vraag in hoeverre dat zovaak en door zovelen opgeroepen beeld (nog) klopt met de huidige realiteit. En dan denk ik onwillekeurig aan iemand als Eberhard van der Laan. Denk ik aan een Lodewijk Asscher. Om nog maar te zwijgen van Ahmed Aboutaleb. Wouter Bos. En ja, óók aan Job – kopje thee – Cohen zelf. En dan denk ik: allemaal mensen met uitstekende, pragmatische en vooral genuanceerde ideeën over de sociale spanningen in Nederlandse steden. Allemaal mensen met een uitstekend track record bovendien. Geen van allen zwevende babyboomers of multicultifetisjisten. Laat staan hippies. Voor verstandige ideeën over immigratie en integratie moet u simpelweg eerder bij de PvdA zijn dan bij CDA, VVD, of PVV. Dat clichébeeld van de shariabegerige salonsocialisten is een mythe – en blijkbaar zijn zelfs jonge socialisten daar nu in gaan geloven.
Men zou wellicht kunnen zeggen dat de PvdA een imagoprobleem heeft. Dat is gedeeltelijk waar. De PvdA is een hoge boom in een winderig polderland – ik hoef niet uit te spellen wat dat betekent. En ja, natuurlijk. Er zijn net wat teveel prominente ex-politici geweest die zich hebben laten verleiden tot net iets te riante regelingen bij organisaties en bedrijven waar ze zonder hun carrière in de politiek nooit binnen waren gekomen. Graaiers heb je overigens net zo hard bij CDA, VVD en D66, maar leidt daar tot minder geloofwaardigheidsproblemen – aangezien de betreffende ex-politici sowieso nooit hun nek hebben uitgestoken voor de zwakkeren in de samenleving. Dat waren altijd al kleptocraten, en dan mag het in Nederland, want dan is het niet hypocriet. Maar het is vooral een onvermijdelijk probleem: óf je bent een machtspartij, en dan drijf je (dus) op politici waarvan een (klein) deel later op basis van de opgedane ervaring in het lucratieve circuit belandt, óf je bent, zoals de SP, een eeuwige oppositiepartij en houdt de handen schoon. De PvdA moet niet bang zijn een machtspartij te zijn – dat is wat haar onderscheidt van alle andere partijen op links en dat moet vooral niet veranderen, anders verliest de beweging pas écht haar bestaansrecht. Maar als machtspartij ben je dus ook een carrièremachine, en het scenario-Herfkens is dan deels een noodzakelijk kwaad – het enige wat je kan doen is adequater optreden en openlijker afstand nemen van graaigedrag. De suggestie om – bij aangetoond misbruik – dergelijke lieden uit de partij te donderen – hoe symbolisch zoiets ook is – zou nadrukkelijk ter harte kunnen worden genomen. Het maakt in ieder geval duidelijk dat ‘echte’ leden van de ‘rode familie’ niet graaien.
Goed. De PvdA heeft dus een – deels onvermijdelijk – probleem als het op graaigedrag aankomt. Dat is een probleem waar linkse machtspartijen wereldwijd mee te kampen hebben, en waarmee ze in zekere mate altijd te maken hebben gehad. Dat zal ook niet zomaar verdwijnen – het is een aangeboren kwetsbaarheid. Maar is er ook een imagoprobleem op het terrein van de multiculturaliteit, zoals Menges en Hendrikx beweren? Ik vermoed dat ook dat eigenlijk nog wel meevalt. Ja, voor rechtsdragend Nederland is Cohen de stotterende imam der shariasocialisten. Natuurlijk Maar het integratieverhaal van de PvdA verschilt in de kern niet fundamenteel van dat van GroenLinks, D66, SP en de Partij voor de Dieren. Sinds 1989 hebben deze partijen samen steeds tussen de 65 en 70 zetels gehaald – met als grote uitzondering van de verkiezingen van mei 2002 (49). Momenteel zijn het er 67 – en dan laat ik de Christenunie nog buiten beschouwing. Voor bijna de helft van de Nederlandse kiezers is een cultuurrelativistisch standpunt over immigratie en integratie dus prima te verteren – en dat aantal verandert niet. Juist in de grote steden, waar veel migranten wonen, is ‘multikul links’ al jaren electoraal dominant, en dat komt niet alleen omdat men veel allochthone kiezers trekt. Er is ook geen sprake van een daling. Sterker – in Amsterdam en Utrecht is sprake van een duidelijke electorale bloei in het laatste decennium (cijfers). Als de PvdA een probleem heeft – wat blijkens het afkalvende electorale marktaandeel van de partij wel degelijk zo is – dan ligt dat in ieder geval niet op het terrein van de multiculturele samenleving. Vermoedelijk ligt het zwakke punt van de partij vooral bij de sociaaleconomische boodschap – en dat is natuurlijk ook helemaal niet zo gek, als je je bedenkt welk beleid er onder PvdA-bewind in de jaren ’90 is gemaakt: het probleem van de PvdA is de derde weg – Kok’s afschudden van de ideologische veren – niet Wilders’ multikulgelul. Daarom is de koers die de partij nu lijkt te kiezen – inzetten op eerlijk delen – de enige juiste, en was de koers tijdens de verkiezingscampagne vorig jaar ongelukkig. Nu nog een verhaal vinden waarmee de sociaaleconomische boodschap ook echt beklijft.
Terug naar het betoog van Menges en Hendrikx. Het omarmen van een ‘nationale gedachte’ zal de PvdA weinig opleveren: het zal weinig kiezers weglokken bij electorale concurrenten als GroenLinks, SP en D66. Sterker: voor iedere PVV-er die je er schoorvoetend mee over de brug trekt, zullen er tientallen weglopen richting D66 en GroenLinks. Ik ben zelf lid van die laatste club, dus van mij mag het allemaal, maar of het zo verstandig is – ik weet het niet. De electorale strijd op links gaat ook helemaal niet over de problemen tussen Marieke en Mohammed, maar over arbeidsomstandigheden, klaslokalen en broeikaseffecten; onze nationale obsessie met integratie en immigratie is – dat wordt vaak vergeten – in de eerste plaats een product van de grote electorale crisis op rechts, waar VVD en vooral CDA verwikkeld zijn in een strijd op leven en dood met de PVV – een strijd waarin men vooral punten scoort door zo hard mogelijk in te hakken op alles dat naar cultuurrelativisme of nuance riekt. Áls linkse partijen in dat frame mee willen gaan, doen ze dat het beste door zich zo nadrukkelijk mogelijk te distantiëren van al dat abjecte gewauwel over rifapen en islamiseringstsunami’s. Nog beter zou zijn om de electorale strijd op links te voeren op onderwerpen die we ook echt belangrijk vinden, die gaan over concreet beleid, en waar kiezers wel echt iets te kiezen hebben tussen de partijen waarover ze twijfelen. Misschien haal je ook daar wel een paar schoorvoetende PVV-ers mee binnen – en zo niet, dan toch zeker een aantal twijfelende SP-ers. Maar misschien is ‘inhoud’ wel een buitengewoon naïeve gedachte in het huidige politieke klimaat, waarin voor velen diegene die het hardste roept wie de gezamelijke vijand is, de grootste vriend is.
Miko Flohr, 08/05/2011