Mens en medemens

Dus dan is het zo’n zonnige zaterdagochtend, je slaapt wat uit, knuffelt wat met je geliefde, loopt naar beneden, geeft de hond eten, zet koffie, smeert achteloos een boterham met pindakaas, denkt wat over de afgelopen en komende weken, perst een sapje, bladert wat in het krantje – niets nieuws onder de zon, en na het ontbijt fiets je even voor een snelle boodschap naar het winkelcentrum om de hoek, zet je fiets op slot, loopt door de schuifdeuren naar binnen, en het volgende dat je ziet is een man die net zijn mitrailleur herladen heeft en aanlegt. In je ooghoeken valt iemand om. Je ziet nog net hoe de loop van het wapen zich jouw kant op beweegt, realiseert je dat dit het weleens zou kunnen zijn – en dat was het dan. Zomaar, een onschuldige zaterdagochtend in de lente, en het licht gaat uit. Toekomst, heden, verleden… Weg. Alles stopt.

Het overkwam deze zaterdag een zestal mensen in de stad Alphen aan den Rijn, in de provincie Zuid Holland, in het polderland Nederland. Het was natuurlijk toeval, puur toeval. Het had overal kunnen gebeuren. Het had ook hier kunnen gebeuren, in het dorp Headington, bij de stad Oxford, in Engeland, in het Verenigd Koninkrijk. Ik noem maar wat. Dat kan overigens morgen ook. Of overmorgen. Of waar en wanneer de volgende gek de geest krijgt, een munitieus plan bedenkt, de middelen verwerft, en een afscheidsbrief schrijft. Ik worstel er al de hele dag mee, ergens. Ergens ook niet. Het is mooi weer, we wandelen, brengen een bezoek aan de tuinen van Blenheim Palace. Wandelend langs bombastisch bloeiende bomen en knoestige eiken – de achtertuin van Winston Churchill – lees ik het gekwetter en volg ik het nieuws. Het is licht surrealistisch. Vredig wandelende mensen voor wie Nederland ver weg is, en Alphen aan den Rijn vooral ‘I’m sorry, but how do you pronounce that?’. Misschien moet ik die telefoon ook gewoon uitzetten, maar om een of andere reden trekt de timeline me aan. Het raakt, die blinde, onstopbare waanzin van één individu.

Iedereen worstelt. Twitter is een medium van discussie, politieke duiding, spinnen, lol, van alles en nog wat, maar vooral van directe, primaire reactie op alles dat waar dan ook gebeurt en waaraan enige relevantie wordt toegeschreven. Nou is een primaire reactie op het ondenkbare nog niet zo moeilijk. U kent allemaal wel een uitdrukking van verbazing, verbijstering, ongeloof. Men heeft op twitter zo’n beetje alle denkbare varianten wel voorbij zien komen, vermoed ik. Maar wat een stuk moeilijker blijkt, is het onderdrukken van de zondebokreflex. Mensen roepen dat de politie gefaald heeft, dat je zonder vergunning wapens moet kunnen dragen om je te kunnen verdedigen (eh, hoe precies?), dat de beveiliging van winkelcentra niet deugt, dat het in Nederland veuls te makkelijk is om aan wapens te komen, dat we ‘in dit land’ mensen aan hun lot over laten zonder uitzicht op beter – u kent vast nog wel een paar andere varianten op deze onzinnige klaagzang.

Onderzoek zal vast op imperfecties wijzen her en der. Onregelmatigheden zullen vermoedelijk worden aangetoond. Wellicht zal men zelfs een nietsvermoedende illegale wapenhandelaar in de kraag weten te vatten. Vind ik mooi hoor, maar uiteindelijk is dat allemaal irrelevant geneuzel en gemier. Als een waanzinnige het echt in z’n bol krijgt, staat de rechtsstaat buitenspel, en zwalken goed en fout lallend achter de feiten aan. Staan we allemaal te kijken. Wat resteert is de wat ongemakkelijke gedachte dat op dit soort idioten vrijwel geen beleid of wet te maken is, en dat over hun daden vrijwel geen zinnig verhaal te vertellen valt. Het is onvoorspelbaar, willekeurig, en vrijwel niet meer te voorkomen – als de technologie er is, zal zij ooit worden gebruikt. Als we voor de ene groep de remedie hebben gevonden, is de samenleving alweer verder, en duikt wellicht een nieuwe groep op. Dit is niet om te somberen: de kans is nog altijd vele malen groter dat u volgende week onder een auto komt, en die kans is al verrekte klein. Maar we moeten onszelf niet voor de gek houden en denken dat we ooit volledig kunnen beheersen wat onbeheersbaar is. De mens is de laatste eeuwen best aardig op weg met geavanceerde technologie en dergelijke, maar geen stap opgeschoten in het temmen van zijn grootste vijand: zijn eigen waanzin en agressie. Sterker nog: het lijkt ergens wel of de ontwikkeling omgekeerd evenredig is geweest.

Miko Flohr, 10/04/2011

Landen

Eigenlijk is het misschien wel een beetje uit de hand gelopen allemaal, denk ik soms. Als ik dit stukje schrijf zit ik achter mijn bureau, in ons computerkamertje met uitzicht over het glooiende Engelse platteland, ver van wat ik als thuis beschouw. Ik mag niet mopperen, zou men kunnen zeggen. De laatste jaren zijn immers in vele opzichten mooi geweest: ik heb via mijn werk veel van de wereld gezien, word nog immer betaald om te doen wat ik het liefste doe, ben vrijwel voortdurend in de positie geweest om mijn eigen tijd in te delen, en heb denk ik van de geboden (c.q. genomen) ruimte vooralsnog aardig gebruik gemaakt. Men zou misschien zelfs kunnen zeggen dat ik ‘op koers’ lig.

De grote vraag is alleen: op koers waarvoor? Misschien is het wel een typische dertigersvraag. Het zou zomaar kunnen – ik zie het om me heen: een carriëre die in de grondlak staat, een persoonlijk en sociaal leven dat zich stabiliseert, een beginnend gezin of ideeën daarover, en het zich geleidelijk opdringende besef dat de jaren van stormachtige ontwikkeling en onbegrensde perspectieven wel zo’n beetje voorbij zijn – maar tegelijkertijd zijn er nog geen garanties – er moeten nog heel wat stapjes of stappen gezet worden, en ettelijke sprongen gemaakt, want waar we nu zijn, daar zijn we over tien jaar vast niet meer. Maar waar dan wel? En hoe er te komen? En waar ligt de grens tussen een redelijke investering in de toekomst en het vasthouden aan een plan dat toch geen slagingskans heeft?

Zelf ervaar ik het als een soort zweven – zweven als een bijziende vogel turend in de verte naar een geschikte landingsplaats. Deze periode in Oxford is natuurlijk een mooie stap in een academische carriëre, maar waar zal die carriëre mij hierna dan weer brengen? Hier? Of thuis, in Nederland? En hoe kom ik daar? Het is nou niet bepaald zo dat de banen voor het oprapen liggen, of dat er geen concurrentie is. Er zijn geen garanties. Nee, ik ben niet zielig. Ik ben echt de allerlaatste die men zielig zou mogen noemen. Maar er zitten naast geweldige ook minder leuke kanten aan het leven in de academische diaspora – het is een mooi en uitdagend, maar onzeker leven dat men niet ongestraft voor eeuwig kan volhouden. Ver van vrienden en familie, los van een sociale omgeving die je af en toe met beide benen op de grond zou kunnen zetten, in een keiharde prestatiewereld waar het draait om naam, faam en op het juiste moment op de juiste plaats.

De hamvraag is natuurlijk: waar brengt het je uiteindelijk? Is die vaste baan in de wetenschap wel dat doel dat al dat streven waard is? Vermoedelijk voor mij wel, maar ik denk er te weinig over na. Het is een beetje een logisch doel waarvan je de echte waarde pas kan inschatten als je het bereikt hebt. Vrijwel iedereen met een vaste baan waarvan ik een beetje weet wat er speelt werkt zich een slag in de rondte aan klusjes die eigenlijk niet zo gek uitdagend zijn, en heeft veel te weinig tijd voor de zaken die men echt leuk vindt, zoals onderzoek. Al die mensen kijken met veel plezier en weemoed terug op die mooie tijd waar ik nu middenin zit. Misschien vergeet je achteraf de onzekerheid en uitzichtloosheid en onthou je alleen het goede? Maar misschien moet ik het ook wel anders zien: zo’n promotie en zo’n postdoc zijn niet een middel om uiteindelijk ergens binnen te komen, maar het doel op zich. Beter wordt het niet. Houdt dat op, dan kun je altijd nog een keer in een vaste baan belanden – of iets anders gaan doen. Als je het zo ziet, dan ben ik inderdaad aardig ‘op koers’, en ja, ik vermaak me prima – schrijvend, denkend, plannen makend. En toch knaagt, op onbewaakte ogenblikken, het ontbreken van een horizon, een tijdpad, en een duidelijk besef van richting.

Gek. Nu ik dit zo schrijf merk ik dat ik aarzel om het te publiceren. Waarom zou ik immers aan iedereen, publiekelijk mijn twijfels en kwetsbaarheid tonen? Tegelijkertijd word ik narrig als ik dat denk: zo ver is het dus al gekomen met mij – ik censureer mezelf om maar vooral niet op te vallen als potentiële verliezer. Wat een gelul. Vrijwel iedereen kent twijfels die zich nauw verhouden tot de mijne, en iedereen weet dat zo ongeveer van iedereen. Zet twee jonge wetenschappers in de kroeg en na twee pilskes gaat het nergens anders meer over – en dan moeten we naar buiten toe allemaal winnaartje spelen? Het zal wel. Als deze basale vorm van openheid al schaadt, denk ik dan, laat dan maar: it’s my way or the highway.

En misschien raak ik daar wel de kern. Dat het er uiteindelijk om gaat dat je ondanks alles probeert dicht bij jezelf te blijven. Dat dan die die landingsplek wellicht vanzelf eens komt. Ofzo.

Miko Flohr, 03/04/2011

A Classicist in Münich

Sometimes you are just lucky. I went to Munich, where I was invited to a conference, and we had a little bit of free time in the afternoon on the first day, and the conference finished after lunch on the second day. These were the two first beautiful days of the year. So I lost no time, grabbed my camera, and explored. I walked from the hotel in the north of the city to the Königsplatz and visited the Glyptothek through the park on Thursday, and went briefly back on Friday before visiting the Nymphenburg. It is one of those occasions on which you realize how much of the history of my field has been written and rewritten by kings, emperors and dictators in the modern period. Classics as a claim to fame. Well, no matter who they were and what they did, some Bavarian kings and some German Führers knew very well how to play this game – and it shows. It only left me thinking that modern political (yes, you read that correctly) history should be part of any university course in Classics. I should have known all of this way before, not just some vague notions of people with power continuously doing copycopypastypasty with all the Greco-Roman stuff they considered cool enough to support their application to eternity.

Miko Flohr, 02/04/2011