Caïro, nationaal museum.

Artefact uit de tombe van Tutanchamon vóór en ná de opstand. Mijn professionele hart huilt. Mijn sociale hart klopt opgewonden. Mijn politieke hart houdt de adem in. Via Facebook, Francesca Tronchin.

Miko Flohr, 30/01/2011

A night at the Sheldonian

We waren in het Sheldonian vanavond. Gebouwd in de jaren zestig van de zeventiende eeuw, en vaste stek voor de belangrijkste academische plechtigheden van de stad. Een buitengemeen deftige plaats dus. We luisterden naar een concert met onder meer werk van, inderdaad, u ziet het al, Vivaldi. Maar ook Händel en Bach.

Maar we keken natuurlijk vooral rond. Mensen. Nette mensen. Deftige mensen in het dure gedeelte. Jonge mensen, bovenin, waar de kaartjes tien pond kosten, en daartussen dan een verdwaald heerschap dat eigenlijk lager thuis had gehoord. Een troon staat er. Voor de Chancellor. Het is een vreemde plaats. Over de top. Misschien zelfs wel over het paard getild. Bombastisch. Doordrenkt met het besef van de eigen importantie dat zo bij Oxford hoort. De fasces-met-hellebaard die uit de twee tegenover elkaar gelegen balkonnetjes op ons (middelste) niveau hangen – u ziet er hier een. Ik moet denken aan die oude mannetjes in de muppetshow. De balkonnetjes zijn overigens voor de Proctors. Ja, iedereen heeft hier zijn plekje, en dat plekje zullen ze kennen ook.

En dan dat waarschuwingsbordje. U ziet het rechts. Symbool van de panische hypernervositeit van dit land, dat altijd overal voor moet waarschuwen, zodat het, als je iets overkomt, in ieder geval niet aan hén heeft gelegen. Het bordje markeert het einde van de trap: het staart je tegemoet als je naar boven loopt. Het waarschuwt (‘warning’, in koeieletters, voor het geval u het niet meteen begrepen had door de layout van zwarte letters op gele achtergrond) voor een ‘sudden dip’. Dat klopt natuurlijk, het is het einde van het balkon, en mocht je doorlopen, dan kom je een metertje lager terecht, en dat zou theoretisch pijn kunnen doen. Theoretisch, want zoals u ziet hangt dat bordje aan een zware ijzeren staaf die u het doorlopen onmogelijk maakt. Om uw voet te verstuiken in de ‘sudden dip’, zult u dus éérst OVER de railing heen moeten springen, of ertussendoor moeten kruipen, hetgeen nog een hele toer is. Maar goed, je weet nooit hè, je weet het nooit. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, en een gewaarschuwd Oxford-ego minstens voor vier, en gemiddeld genomen voor ruim meer dan tien.

Het concert was overigens aardig. Interessant. Ik vermaak me altijd wel als er ergens geluid wordt gemaakt, of het nou westoezbeekse death metal is of hoogbarok gepriegel op een clavecimbel. Maar het was veel bewondering voor de virtuositeit van de stukken, en de vingervlugheid, en weinig gevoel. En wat is dat toch met eerste violisten dat ze zo intens hard gnuiven als ze zich muzikaal uitdrukken?

Miko Flohr,

To shake hands, or not to shake hands

‘IT’S invariably the little things, the unconsidered, off the cuff, in passing, unrehearsed things that snag our attention, and seem to be telling of the bigger things. In the case of Barack Obama’s first visit to London and the Group of 20 conference to save the endangered habitat of bankers and real estate salesmen, it was the handshake with the bobby that seemed to be emblematic. In a forest of waving palms, this handshake meant more. As the president stepped up to 10 Downing Street, he leant over, made eye contact, said something courteous, and shook the hand of the police officer standing guard. There’s always a police officer there; he is a tourist logo in his ridiculous helmet. He tells you that this is London, and the late 19th century. No one has ever shaken the hand of the policeman before, and like everyone else who has his palm touched by Barack Obama, he was visibly transported and briefly forgot himself. He offered the hand to Gordon Brown, the prime minister, who was scuttling behind. It was ignored. He was left empty-handed. It isn’t that Mr. Brown snubbed the police officer; he just didn’t see him. To a British politician, a police officer is as invisible as the railings. But the rest of us noticed. Because in this country that still feels the class system like a phantom limb, being overtly kind to servants is the very height of manners, the mark of true nobility. Being nice to the staff is second only to being nice to dogs as a pinnacle of civilization. Remember: a butler’s not just for Christmas. Apparently, the Obamas searched every cupboard and closet in Downing Street to personally thank all the servants for looking after them. That’s classlessly classy.

Miko Flohr,

Een pacifist in dubio

Ik ben pacifist, geloof ik. Niet dat ik ooit echt mijn best heb hoeven doen dat idee te onderbouwen, want een echte keuze op dat vlak heb ik eigenlijk nooit hoeven maken, en in de meeste gevallen waarin ik aan de borreltafel een mening te debiteren had, was de keuze vrij gemakkelijk. Ik behoorde tot het eerste cohort dat niet meer gekeurd hoefde te worden voor de dienst, en was verder gewoon altijd tegen welke oorlog dan ook, of eigenlijk beter: voor vrede in iedere mogelijke hoedanigheid. Ik was tegen de oorlog in Afghanistan, in 2001, en tegen de invasie van Irak, in 2003. Ik had zwaar gemengde gevoelens bij de zogenaamde ‘vredesmissies’ in Al-Muthanna en Uruzgan, en was erg blij met de rechte rug van Wouter Bos nu een jaar geleden. En vandaag? Vandaag weet ik het eigenlijk even niet zo. ‘We’ gaan naar Kunduz, en ik neig ernaar dat een heel moeilijk, maar uiteindelijk te billijken besluit te vinden, onder de voorwaarden die mijn partij erdoor heeft gedrukt.

Een pacifist is tegen iedere vorm van oorlog, en vermijdt geweld – volgens de strengen in de leer zelfs geweld ten behoeve van zelfverdediging. Kan je als pacifist vrede hebben met een ‘trainingsmissie’ in een land waar vooral oorlog is? Hoe garandeer je dan dat je je principes geen geweld zal aandoen en uiteindelijk niet tóch verstrikt zal raken in spiralen van wederzijdse vijandelijkheden? Het antwoord op die laatste vraag is natuurlijk: niet. Papier is geduldig, en Den Haag is straks voor de mannen en vrouwen op missie ver weg. Spijkerharde garanties bestaan niet. Toch is de bedongen inkadering wel méér dan alleen papierwerk. Dit is niet Uruzgan II. De doelstelling is totaal anders, de bemanning en schaal zullen anders zijn, en de rol van de Nederlanders in de regio zal fundamenteel verschillen met die in Uruzgan. ‘Geen patrouilles in de omgeving’ is echt iets anders als ‘wel patrouilles in de omgeving’.

Uiteindelijk zit er bovendien ook nog een andere kant aan de medaille: als je als pacifist de door overtuiging ingegeven keuze maakt vóór vrede betekent dat niet ‘weglopen voor alles dat riekt naar oorlog’. Het betekent dat je je – binnen de grenzen van geweldloosheid – inspant om alles dat riekt naar oorlog tot vrede te brengen. Het opleiden van burgers tot ‘hoeders van de wet’ kán daaraan een bijdrage leveren, en met een voortdurend gebrek aan bekwame politieagenten zal – met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid – wetteloosheid en geweld zeker niet verminderen. Het is niet gezegd dat het gaat lukken. De missie kan géén effect hebben, en het geïnvesteerde defensiegeld kan later weggegooid blijken te zijn. Garanties bestaan immers niet. Maar is het dan beter om maar niets te doen? Heb je als pacifist juist niet een morele missie om op dit punt het onderste uit de kan te halen?

Ik sta niet te juichen bij het besluit van de Tweede Kamer, zeker niet vanwege het politieke steekspel dat op NAVO-niveau wordt gespeeld, en het transatlantische hielenlikken van onze vrinden uit Vak K. Het is en blijft, uiteindelijk, een sprong in het diepe, en er is een gerede kans op bodybags en meer van dergelijke ellende. En toch denk ik dat het besluit – met de gegeven inkadering – te verdedigen is. Niets doen is ook maar makkelijk. Henk, Ingrid, Emile en Job maken hier ook een keuze waar je vraagtekens bij kan en mag zetten: als je van de wereld echt een betere plaats wil maken, moet je soms, weloverwogen en goed ingekaderd, risico’s willen nemen en willen samenwerken met partijen waar je eigenlijk niet zoveel mee hebt (i.c. NAVO, USA, Vak K). Het is onzin om tegen de missie te zijn louter en alleen omdat het plan uit de koker van het kabinet komt, wat je ook wel her en der proeft.

Na veel vijven en zessen ben ik uiteindelijk denk ik voorzichtigjes blij dat de tweedekamerfractie van mijn partij het risico van de missie in Kunduz aandurft, en ik hoop nu maar dat het een beetje goed uitpakt.

Miko Flohr,

Wat uw krant u wel en niet vertelt

Vier screenshots, op hetzelfde moment eerder vandaag genomen. Twee nieuwsfeiten domineren het (internationale) medialandschap: Obama’s state of the Union, en de onlusten in Egypte. Kijkt en oordeelt u zelf over wat de diverse media hun lezers wel en niet vertellen.

Schrijnend hoe de Telegraaf er vierkant onderuit valt. Noch Obama, noch Cairo zijn blijkbaar nieuwswaardig genoeg voor meer dan een linkje naar het ANP-bericht in de lange kolom links.

Miko Flohr,

Good Morning, Egypt.

Mensen die strijden voor een beetje meer vrijheid en waardigheid, bestreden met wapens uit het Land der Vrijen door onderbetaalde loopjongens van een zelfgenoegzaam, corrupt regime dat overeind gehouden wordt door het democratische westen dat immer de mond vol heeft over mensenrechten, maar vanavond toch vooral wenst te benadrukken dat het zittende regime niet wankelt. Gans de wereld kijkt toe en weet nog niet wat ze ervan denken moet. Sympathie voor al wat opkomt voor het eigen menswaardige bestaan, angst voor dat wat komen gaat als het kaartenhuis ineenstort.

Miko Flohr,