En toen waren ze weg. Daar sta je dan. Verlaten. De muziek begint. Ze komen echt niet meer terug. De stoicijnse toetsenist, met hoed, de wat afwezige gitarist met telefoonsnoergitaar, de basiste, op kousevoeten in een te kort jurkje, even strak als haar spel, de drummer, die zijn low tom vaker gebruikte dan zijn snare zonder dat het lomp klonk, en HIJ.
Hij is een jongen van amper tweeentwintig jaar die zojuist een zaal vol wereldwijze Nederlanders compleet plat heeft gespeeld met een set nummers die bij het publiek grotendeels onbekend waren. Natuurlijk ontbraken de Toppers van Het Debuutalbum niet – de bloedstollende opener The Valleys of New Orleans had ik vagelijk een keer voorbij horen komen maar sloeg live (met nieuwe band) in als een bom. The Wild Son is gewoon een geweldig nummer. Lavinia, de favoriet van het publiek, heeft een soort melancholische zweverigheid die bijna visueel is. Maar de kern van de set werd gevormd door Nummers Van De Opvolger. En dat belooft wat. Je kan er niet de vinger op leggen, maar alles klopt. Bijster origineel klinkt het op het eerste gezicht niet, The Veils spreken geen vreemde taal en de nummers op zich zijn niet van een bijzonder opmerkelijk gehalte, maar er wordt een sfeer opgeroepen die werkelijk staat als een huis. De zanger heeft, met zijn grote hoed, iets van Michael Stipe ten tijde van Losing My Religion, maar zingt met een intensiteit die doet denken aan Jeff Buckley en, heel soms, Billy Corgan (al vergrijpt hij zich nergens echt aan zijn stembanden). Muzikaal was ik verrast – ik had gerekend op melodische britpop maar ik kreeg iets tussen britpop en indierock in met veel accenten uit de traditionele amerikaanse muziek. Ik heb veel concerten gezien het laatste jaar (REM, U2, Madrugada, Eels, en nog wat anderen), maar dit zou best eens het beste geweest kunnen zijn. Kortom: ga ze zien (voor de snelle beslissers: Woensdag in Tivoli, donderdag in de Effenaar en vrijdag in de Nighttown). The Veils. Onthoud die naam.
Miko Flohr, 11/04/2006