Het zijn de woorden van de Principe di Salina die alles bondig samenvatten:
Noi fummo i gattopardi, i leoni… e dopo di noi verranno le jene e gli sciacalli
Wij waren de tijgers, de leeuwen… en na ons komen de hyena’s en de jakhalzen
Sicilië, kort na de verovering door Garibaldi in 1863. Italië wordt langzaam maar onontkoombaar één. Maar wat moet je daar in godsnaam mee, als heer van stand, trotse vaandeldrager van de traditionele Siciliaanse landadel? Il Gattopardo is die film (van Luchino Visconti) waarvan ik de naam al een tijdje kende, maar afgelopen maandag werd hij toevallig eenmalig gedraaid in het filmhuis in Arnhem. We hebben de gelegenheid te baat genomen om er eens heen te gaan. Ik kan het iedereen aanraden. Het is aan de ene kant een wat langzaam drama met, zoals zo vaak in Italiaanse films, een nogal impliciete verhaallijn, maar aan de andere kant zeker niet gespeend van humor en pakkende citaten (De liefde? Één jaar vuur en dertig jaar as.) maar bovenal schitterend in beeld gebracht, met oog voor details. De bezoekers van het feest betreden de balzaal tussen onheilspellend kijkende borstbeelden van Caracalla en Marcus Aurelius. In de hoek van het beeld hangt een vrouw slapend in een bankje terwijl de mensen dansen. Het is denk ik de diepgewortelde imperfectie en voortdurend dreigende decadentie van de omgeving waarin het verhaal (dat overigens een verfilming is van een boek van Tomasi Di Lampedusa) zich afspeelt dat de film een zeker realisme meegeeft en het soms erg vermakelijk maakt om ernaar te kijken (al dat geprevel van die priester…). Het is, al met al, een zeer scherpe blik op Feodaal Italië door en voor Italianen zelf waaruit eens te meer blijkt dat het Italiaanse cinema een gevoel voor tragiek en zelfspot heeft dat je in Nederland weinig tegen komt. Praktisch gezien is Il Gattopardo, samen met John Dickie’s Cosa Nostra, een onmisbare schakel in de voorbereiding op een bezoek aan Sicilië. Maar ja, er zijn er zovele…
Miko Flohr,